Inhoudsopgave
Advertenties
Een kit maken
Het geluid van een pad bewerken
Knop
Parameter
[INST]
INST
LAYER [TYPE]
Type
–
LAYER [MAIN/SUB]
FadePoint
Volume
Curve
[LEVEL]
FixedValue
PadMinVol
CoarseTune
FineTune
[PITCH]
PedalBend
Decay
Fixed HH
Pan
Output
MFXSelect
MFXSend
AmbSend
[OTHER]
LAYER EQ
PAD COMP
PAD MUTE
GROUP
PAD LINK
EXCHANGE
LAYER
14
Waarde
Uitleg
Raadpleeg "Data
Selecteert het instrument dat aan de pad is toegewezen.
List" (pdf )
Specificeert het layertype (p. 15)
–
Schakelt tussen het bewerken van het Main- of Sub-geluid.
1–127
Hiermee wordt opgegeven vanaf welke snelheidswaarde Inst Sub weerklinkt.
0–127
Hiermee bepaalt u het volume.
LINEAR
Selecteert de manier
EXP1
waarop de kracht
van de aanslag
LOG1, LOG2,
het volume van
LOG3
het instrument
SPLINE1, SPLINE2
beïnvloedt (CURVE).
FIXED
1–127
Specificeert de snelheid als Curve=FIXED.
0–15
Bepaalt het volume van de zwakste aanslag.
-24–24
Specificeert de toonhoogte in eenheden van een halve toon.
-50–50
Specificeert de toonhoogte in eenheden van één cent (1/100 van een halve toon).
Hiermee kunt u de toonhoogte wijzigen door het hi-hatpedaal in te drukken. Dit
-24–24
bepaalt de maximale hoeveelheid verandering in eenheden van een halve toon.
Specificeert de vervaltijd van het instrument (DECAY). Hogere waarden maken de
vervaltijd langer.
1–100
* Bij sommige instrumenten heeft deze instelling mogelijk geen invloed op het
klankkarakter.
Bepaalt de openheid van de hi-hat. Als dit NORMAL is, hangt de openheid af van hoe
NORMAL, CLOSE,
diep u het pedaal indrukt.
HALF, OPEN
* Dit kan alleen worden ingesteld als het instrument hi-hatcontrole (HC) is.
Bepaalt de panning van het instrument (de positie van waaruit het geluid weerklinkt
L30–CENTER–R30
via de linker en rechter luidsprekers).
Selecteert of het geluid van het instrument alleen naar MFX of naar zowel MFX als
direct wordt uitgevoerd.
MFX
MFX, DRY+MFX
MFX
MFX1, MFX2,
Van de drie effecten die voor een kit zijn gespecificeerd, kan er één op Main en één
MFX3
op Sub worden toegepast.
0–127
Bepaalt het volumeniveau dat afzonderlijk naar MFX wordt verzonden voor Main en Sub.
Bepaalt het volumeniveau dat afzonderlijk naar Ambience wordt gestuurd voor Main
0–127
en Sub.
Past het klankkarakter (layer-equalizer) afzonderlijk aan voor Main en Sub. U kunt
het klankkarakter aanpassen door de boost/cut voor elk van de drie banden
–
(LOW, MID, HIGH) op te geven.
Raadpleeg "LAYER EQ-instellingen" (p. 15) voor meer informatie.
Past de hoeveelheid volumeverandering (padcompressor) aan voor elke pad.
–
Raadpleeg "PAD COMP-instellingen" (p. 16) voor meer informatie.
Als u een pad aan een groep toewijst, worden andere pads gedempt (stil) die
Sla een pad
aan dezelfde mute-groep zijn toegewezen wanneer u op die pad slaat. U kunt dit
aan om de pad
bijvoorbeeld gebruiken om te voorkomen dat de HH Open- en Close-geluiden
te selecteren
tegelijkertijd weerklinken.
waarvan u de
mute-groep wilt
Raadpleeg "PAD MUTE GROUP- en PAD LINK-instellingen" (p. 16) voor meer
toewijzen
informatie over deze instelling.
Met deze instelling kunt u het geluid van twee pads spelen door op één pad te slaan.
Sla de pad aan
Dit is handig als u meerdere geluiden in een enkele slag in lagen wilt aanbrengen.
om de pad
te selecteren
(Het in lagen aanbrengen van meerdere exemplaren van hetzelfde geluid kan
waarvan u de PAD
interferentie veroorzaken, waardoor een onnatuurlijke impressie ontstaat.)
LINK-instelling
Raadpleeg "PAD MUTE GROUP- en PAD LINK-instellingen" (p. 16) voor meer
wilt bepalen
informatie over deze instelling.
P1–E4R
Verandert de instellingen van de Main- en Sub-lagen.
De standaardinstelling. Dit zorgt voor de meest natuurlijke
overeenkomst tussen speeldynamiek en volumeverandering.
Een sterke dynamiek zorgt voor grotere volumeveranderingen
in vergelijking met de LINEAR-instelling.
Zacht spelen zorgt voor grotere volumeveranderingen in
vergelijking met de LINEAR-instelling.
Extreme volumeveranderingen als gevolg van speeldynamiek.
Het geluid is hoorbaar op een vast volume, ongeacht uw
speeldynamiek.
DRY+MFX
MFX
Advertenties
Inhoudsopgave
