Een Inst selecteren
1. Selecteer een pad.
2. Druk op de [INST]-knop.
3. Druk op de LAYER [MAIN/SUB]-knop om de laag
(Main of Sub) te selecteren.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om een instrument te
selecteren.
Als alternatief kunt u de [K][J]-knoppen gebruiken
om een categorie, nummer of instrumentnummer van
SPD-20 (oud model) te selecteren. Gebruik vervolgens
de [–][+]-knoppen om een instrument te selecteren.
Een pad of externe trigger selecteren
Sla de pad aan die u wilt bewerken. Om een externe trigger te
selecteren die is aangesloten op een EXTERNAL TRIGGER INPUT
1-4-aansluiting, slaat of drukt u op de aangesloten pad of pedaal.
U kunt ook een selectie maken door de [ENTER]-knop ingedrukt te
houden en de [K][J]-knoppen te gebruiken.
Instellingen maken die gelden voor alle pads
(SET ALL)
Hier leest u hoe u de momenteel bewerkte parameter voor alle
pads op dezelfde waarde kunt instellen.
1. Selecteer een waarde zoals beschreven in
"Basisbewerkingsprocedure" (p. 12).
2. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de
[ENTER]-knop.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
De parameterwaarde die is opgegeven voor de geselecteerde
pad/kit, wordt op alle pads toegepast. Druk op de [EXIT]-knop
als u de bewerking wilt annuleren.
* Als u een instelling van een interne pad bewerkt, wordt de
instelling toegepast op de acht interne pads. Als u een instelling
van een externe pad bewerkt, wordt de instelling toegepast op
zowel het bovenvel als op de rand van de vier externe pads.
Een kit maken
13