O
• blootstelling aan kou (Watertemperaturen beneden 20
C)
• een slechte lichamelijke conditie, een laag uithoudingsvermogen
• herhalingsduiken, vooral wanneer deze een aantal dagen achter elkaar gemaakt
worden
• vermoeidheid
• dehydratatie
• een decompressieongeval in het verleden
• stress
• zwaarlijvigheid
Wanneer een persoonlijke instelling gekozen is, ziet u op het display een duikertje
verschijnen met daarnaast één of twee '+'-tekens (P0 = alleen het duiker-tje, P1 =
duikertje en +, P2 = duikertje en ++). In hoofdstuk 4.2.4. „Persoonlijke- en hoogte-
instellingen" leest u hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
De mogelijkheid om aan de hand van Tabel 3.5 een persoonlijke instelling te kiezen,
stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma conservatiever te maken.
De geen-decompressielimieten worden bij een hogere persoonlijke instelling korter,
waardoor de kans op decompressieziekte afneemt (Tabellen 6.1 en 6.2). Aanbevolen
wordt om programma P0 alleen te gebruiken op zeeniveau wanneer alle omstandig-
heden gunstig zijn. Gebruik programma P1 of zelfs P2 wanneer één of meer van de
eerder genoemde factoren meespelen. Het ver-anderen van de persoonlijke instelling
heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten korter worden (zie Hoofdstuk 6.1.
„Werkingsprincipes", Tabel 6.1 en 6.2).
65