Specificaties
7.3 Netvoeding
Netvoeding (L1, L2, L3)
Voedingsspanning
Lage netspanning/uitval van de netvoeding:
•
Bij een lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieregelaar in bedrijf totdat de DC-tussenkring-
spanning daalt tot onder het minimale stopniveau. Dit niveau ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale
voedingsspanning van de frequentieregelaar. Bij een netspanning van meer dan 10% onder de minimale nominale
netspanning van de frequentieregelaar zijn inschakeling en een volledig koppel waarschijnlijk niet mogelijk.
Voedingsfrequentie
Maximale tijdelijke onbalans tussen netfasen
Werkelijke arbeidsfactor (λ)
Verschuivingsfactor (cos φ)
Schakelen aan de voedingsingang L1, L2, L3 (inschakelingen)
Omgeving volgens EN 60664-1 en IEC 61800-5-1
De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal
•
7
7
100.000 A
•
Zie Tabel 7.15 en Tabel 7.16 wanneer u circuitbreakers gebruikt als aftakcircuitbeveiliging.
7.4 Bescherming en functies
Bescherming en functies
•
Thermische motorbeveiliging tegen overbelasting.
•
Temperatuurbewaking van het koellichaam zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld wanneer
een temperatuur van 90 °C ± 5 °C wordt bereikt. Een overtemperatuur kan pas worden gereset wanneer de
temperatuur van het koellichaam lager is dan 70 °C ± 5 °C. Deze temperatuur kan echter verschillen op basis van
vermogensklasse, behuizing en dergelijke. De autoreductiefunctie van de frequentieregelaar voorkomt dat het
koellichaam een temperatuur van 90 °C bereikt.
•
De motorklemmen U, V, W van de frequentieregelaar zijn beveiligd tegen aardfouten bij inschakeling en het
starten van de motor.
•
Als er een motorfase ontbreekt, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld (trip) en wordt er een alarm
gegenereerd.
•
Als er een netfase ontbreekt, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld (trip) of wordt er een waarschuwing
gegenereerd (afhankelijk van de belasting).
•
Bewaking van de DC-tussenkringspanning zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld als de DC-
tussenkringspanning te laag of te hoog is.
•
De frequentieregelaar is beveiligd tegen aardfouten op de motorklemmen U, V en W.
•
Alle stuurklemmen en de relaisklemmen 01-03/04-06 voldoen aan de PELV-eisen (PELV – Protective Extra Low
Voltage). Dit geldt echter niet voor een driehoekschakeling boven 300 V en één zijde geaard.
7.5 Omgevingscondities
Omgeving
Beschermingsklasse behuizing
Beschermingsklasse behuizing FCP 106 tussen deksel en koellichaam
Beschermingsklasse behuizing FCP 106 tussen koellichaam en adapterplaat
Wandmontagekit voor FCP 106
Stationaire trilling IEC 61800-5-1 Ed. 2
Niet-stationaire trilling (IEC 60721-3-3 klasse 3M6)
Relatieve luchtvochtigheid (IEC 60721-3-3; klasse 3K4 (niet-condenserend))
Agressieve omgeving (IEC 60721-3-3)
Testmethode overeenkomstig IEC 60068-2-43
48
®
VLT
symmetrisch en 480 V kan leveren, waarbij zekeringen worden gebruikt als aftakcircuitbeveiliging.
rms
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
DriveMotor FCP 106/FCM 106
Overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
380-480 V ± 10%
50/60 Hz
3,0% van de nominale netspanning
≥ 0,9 nominaal bij nominale belasting
Dicht bij 1 (> 0,98)
Maximaal 2 keer/min
IP 66/Type 4X
IP 66/Type 4X
IP 66/Type 4X
Cl. 5.2.6.4
5-95% tijdens bedrijf
Klasse 3C3
H2S (10 dagen)
MG03L310
1)
IP66
25,0 g