Elektrische installatie
Neem deze algemene punten in acht om te zorgen voor
een EMC-correcte elektrische installatie:
•
Gebruik alleen afgeschermde motorkabels en
afgeschermde stuurkabels.
•
Sluit de afscherming aan beide uiteinden aan op
aarde.
•
Vermijd het gebruik van kabelafschermingen met
4
4
gedraaide uiteinden (pigtails), omdat een
dergelijke installatie het afschermingseffect bij
hoge frequenties tenietdoet. Gebruik in plaats
daarvan de meegeleverde kabelklemmen.
•
Verzeker u ervan dat de potentiaal van de
frequentieregelaar overeenkomt met de aardpo-
tentiaal van de PLC.
•
Gebruik tandveerringen en elektrisch geleidende
montageplaten.
4.4 Kabelvereisten
Alle bekabeling moet voldoen aan de nationale en lokale
voorschriften ten aanzien van kabeldoorsneden en
omgevingstemperatuur. Koperen of aluminium geleiders
zijn vereist (75 °C wordt aanbevolen). Zie
hoofdstuk 7.6 Kabelspecificaties voor kabelspecificaties.
4.5 Aarding
Bij het aansluiten van de FCP 106 op een motor van
derden moet u zorgen voor een beschermende verbinding:
•
Zorg voor contact via metaal tussen de frequen-
tieomvormer en de motor; zie Afbeelding 4.5.
•
Sluit een extra aardkabel aan op de adapterplaat.
•
Sluit een extra aardkabel aan op de motor.
4.6 Motoraansluiting
4.6.1 FCP 106 aansluiten op motor
LET OP
Om beschadiging van de apparatuur te voorkomen,
moet u het volgende doen voordat u de FCP 106 op de
motor monteert:
•
Houd u aan de in Tabel 7.1 gespecificeerde vrije
ruimte voor koeling.
•
Houd u aan de in Tabel 7.2 vermelde spelings-
waarden voor schroeven.
LET OP
GEVAAR VOOR SCHADE
Er bestaat gevaar voor schade aan de motor of frequen-
tieregelaar als de schroeven te ver de behuizing in
steken of te hoog uitsteken boven de adapterplaat.
22
®
VLT
DriveMotor FCP 106/FCM 106
Volg de aangegeven installatiestappen in Tabel 4.1 en
Afbeelding 4.5 om de FCP 106 op de motor aan te sluiten.
1) Ook contacten van andere fabrikanten of contacten met gelijk-
waardige of betere elektrische geleiding en beplating zijn geschikt,
mits ze voldoen aan de mechanische en elektrische vereisten.
De FCP 106 is nu op de motor gemonteerd. De gecombi-
neerde eenheid wordt aangeduid als de DriveMotor.
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
Stap Beschrijving
1
Monteer de motorfasen en thermistordraden in
krimpklemmen.
Bestelnummers krimpklemmen (contacten voor AMP-
standaardvermogenstimers)
•
134B0495 (0,2-0,5 mm²) [AWG 24-20]
•
134B0496 (0,5-1 mm²) [AWG 20-17]
•
134B0497 (1-2,5 mm²) [AWG 17-13,5]
•
134B0498 (2,5-4 mm²) [AWG 13-11]
•
134B0499 (4-6 mm²) [AWG 12-10]
2
Monteer de PE-klem op de motorconnector en krimp de
PE-klem vast aan de kabel.
3
Monteer de pakking tussen de motor en de adapterplaat.
Zie hoofdstuk 3.3.2 Pakking voorbereiden.
4
Trek de motorfasen en de thermistordraden door de hals
van de adapterplaat.
5
Monteer de adapterplaat op de motor met 4 schroeven.
•
Steek geleidepennen in 2 van de schroefgaten en laat
de adapterplaat vervolgens op zijn plaats zakken.
Verwijder de geleidepennen wanneer u de schroeven
aanbrengt.
•
Zorg met behulp van de schroeven voor contact via
metaal tussen de adapterplaat en de motor.
6
Monteer motorconnectorpakkingen op de hals van de
adapterplaat.
7
Klik de klemmen vast in de motorconnector.
•
Monteer de 3 motorfasen.
•
Monteer de 2 thermistordraden.
•
Monteer de PE-connector.
•
Raadpleeg voor een correcte installatie de op de
motorconnector gedrukte klemnummers.
LET OP
De thermistor is niet galvanisch gescheiden.
Verwisseling van de thermistordraden en de
motordraden kan tot permanente beschadiging
van de frequentieregelaar leiden.
8
Klik de motorconnector vast in de hals van de
adapterplaat.
9
Plaats de FCP 106 op de adapterplaat.
10
Bevestig de FCP 106 op de adapterplaat met 4 schroeven.
Tabel 4.1 Installatiestappen zoals weergegeven in Afbeelding 4.5
1)
:
MG03L310