6.7
Bedieningseenheid CW 400 extern monteren en aan-
sluiten
1. BUS-verbinding met de I/O-box maken ( hoofdstuk 6.3).
2. Buitentemperatuursensor op besturing aansluiten.
Voor de inbedrijfstelling moet de bedieningseenheid intern zijn gemon-
teerd.
6.8
Collectortemperatuursensor (NTC) aansluiten
▶ Monteer de collectortemperatuursensor conform de installatiehand-
leiding van de collector.
▶ Kabel van de collector-temperatuursensor en voorgemonteerde aan-
sluitkabel van MS 100 op de kabel van de dubbele buis aansluiten.
-of- Indien geen dubbele buis wordt gebruikt
▶ Aansluitkabel overeenkomstig de volgende voorwaarden kiezen:
• Tot 50 m kabellengte 0,75 mm
• Tot 100 m kabellengte 1,5 mm
▶ Om inductieve beïnvloeding te voorkomen de kabels gescheiden van
230 V geleidende kabels installeren.
▶ Wanneer er inductieve externe invloeden zijn te verwachten afge-
schermde kabels gebruiken.
7
Solarinstallatie
De pomp in de solargroep is tijdens bedrijf zelfontluchtend en hoeft niet
met de hand worden ontlucht.
7.1
Bedrijfsdruk
7.1.1
Voordruk van het solar-expansievat aanpassen
Voor installatiehoogten vanaf 8 m hoogteverschil (tussen collectorveld
en solargroep) kan de voordruk van het solar-expansievat worden bere-
kend uit de statische installatiehoogte plus 0,4 bar. 1 m hoogteverschil
komt overeen met 0,1 bar.
Voor installaties met een hoogteverschil van minder dan 8 m geldt een
minimale voordruk van 1,2 bar.
Voorbeeld: installatie met 10 m hoogteverschil komt overeen met
1,0 bar + 0,4 bar = 1,4 bar benodigde voordruk solar-expansievat.
Wanneer de berekende voordruk afwijkt van de af fabriek ingestelde
voordruk:
▶ De benodigde voordruk instellen bij onbelast vat (zonder vloeistof-
druk).
Daardoor wordt het maximaal bruikbare volume ter beschikking ge-
steld.
Condens 9000i
2
2
7.1.2
Bedrijfsdruk voor de solar-installatie aanpassen
De bedrijfsdruk wordt berekend uit de statische installatiehoogte plus
0,7 bar. 1 m hoogteverschil komt overeen met 0,1 bar.
Voorbeeld: installatie met 10 m hoogteverschil komt overeen met
1,0 bar + 0,7 bar = 1,7 bar benodigde bedrijfsdruk.
▶ Bij ontbrekende druk solarvloeistof bijpompen.
▶ Sluit na afronding van de ontluchtingsprocedure de dop van de auto-
matische ontluchter.
Alleen bij een gesloten ontluchter treedt bij het verdampen van solar-
vloeistof in de collector de drukcompensatie via het solar-expansievat
op.
7.1.3
Expansievat controleren
▶ Solarcircuit drukloos maken.
▶ Dop van klepzitting afschroeven.
▶ Indien nodig verlenging op klepzitting schroeven.
▶ Voordruk meten, indien nodig bijvullen.
▶ Verlenging van klepzitting afschroeven.
OPMERKING:
Materiële schade door drukverlies!
Een verlenging van de controleklep van het expansievat kan drukverlies
veroorzaken.
▶ Verlenging niet op klepzitting laten zitten.
▶ Dop op de klepzitting schroeven.
Solarinstallatie | 45
6720869229 (2016/12)