ZELFAANDRIJVENDE HOOGWERKER LIGHTLIFT 1775
6.1.2 G
EVAAR WEGENS WEERSOMSTANDIGHEDEN
WERK NIET IN ONGUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN
Men moet de machine nooit gebruiken tijdens storm, sneeuw, mist of een windsnelheid van
meer dan 12 m/s.
De machine dient nooit gestart te worden wanneer de temperatuur lager is dan ‑10°C of
hoger dan +40°C. De machine dient nooit opgeladen te worden wanneer de temperatuur
lager is dan 0C° of hoger dan 40°.
Indien men onverwacht door regen verrast wordt, dient men er altijd aan te denken de cor‑
recte stabilisatie van de hoogwerker te controleren en te kijken of het terrein nog steeds vol‑
doende stevig is, alvorens het werk te hervatten. Controleer ook of er geen water in de elek‑
trische contacten binnengedrongen is.
6.1.3 G
EVAAR VOORTKOMEND UIT DE WERKZONE
DE MACHINE KAN UITSLUITEND OP COMPACT EN GENIVELLEERD TERREIN
WERKEN.
Controleer steeds of de bodemhelling in de zone waarin de hoogwerker wordt geplaatst niet
groter is dan de toelaatbare maximuminclinatie voor afstempeling.
Controleer tijdens de fase van stabilisatie met de waterpas, in de nabijheid van de voor‑
naamste bedieningsorganen, of de maximuminclinatie van het draaistel ten opzichte van de
horizontale lijn niet groter is dan 1°.
Controleer het rijtraject op de aanwezigheid van mensen, gaten, steile afgronden, obstakels,
puin en afdekkingen die gaten zouden kunnen bedekken.
IMPORTANTE
BELANGRIJK
Alvorens een zone met hoog risico te betreden (raffinaderijen, elektriciteitscentrales, enz.),
moet de begaanbaarheid gecontroleerd worden samen met het veiligheidspersoneel van het
bedrijf in kwestie.
MULL177560113
HINOWA
65