10
Instellingen
10.6
Sensor kalibreren
Kalibreringsproces
Bij het bereiken van de onderste en bovenste grenswaarde (0 resp. 99) wordt de motor na
beëindiging van de kalibratie niet uitgeschakeld. De weergave is slechts een hulpmiddel ter
oriëntatie van de harkhoogte.
In het algemeen moet eerst de onderste grenswaarde worden aangelopen en gekalibreerd en
vervolgens de bovenste grenswaarde worden aangelopen en gekalibreerd.
Hark rechts
De magneet boven de rechter weergave (1) houden.
ð De rechter weergave knippert 2x de "0".
Æ Daarna wordt de meetwaarde "0" opgeslagen als ondergrens van het meetbereik.
De magneet verwijderen.
Vervolgens de harkhoogteverstelling tot de aanslag omhoog bewegen en daarna 1 tot 2
schroefgangen weer terugbewegen.
De magneet boven de rechter weergave (1) houden.
ð De rechter weergave knippert 5x de "99".
Æ Daarna wordt de meetwaarde "99" opgeslagen als bovengrens van het meetbereik.
Hark links
De magneet boven de linker weergave (2) houden.
ð De linker weergave knippert 2x de "0".
Æ Daarna wordt de meetwaarde "0" opgeslagen als ondergrens van het meetbereik.
De magneet verwijderen.
Vervolgens de harkhoogteverstelling tot de aanslag omhoog bewegen en daarna 1 tot 2
schroefgangen weer terugbewegen.
De magneet boven de linker weergave (2) houden.
ð De linker weergave knippert 5x de "99".
Æ Daarna wordt de meetwaarde "99" opgeslagen als bovengrens van het meetbereik.
De magneet verwijderen.
86
Swadro TC 1000
Originele handleiding 150000631_07_nl