N ISO
N
ISO
Bepaal de gevoeligheid van de camera ten opzichte
van het licht. Om bewegingsonscherpte bij omstan-
digheden met weinig licht te voorkomen, kan een
hogere waarde worden gebruikt; let er echter wel
op dat er spikkels voor kunnen komen op foto's die
met hoge gevoeligheid zijn gemaakt. Als de instel-
ling AUTO, AUTO (800) of AUTO (400) is geselec-
teerd, past de camera de gevoeligheid automatisch
aan de opnameomstandigheden aan. De maxi-
mumwaarden die door de camera kunnen worden
geselecteerd bij de instellingen AUTO (800) en
AUTO (400) zijn respectievelijk 800 en 400. Andere
instellingen dan AUTO worden met een pictogram
op het LCD-scherm weergegeven.
1 Opmerking
De gevoeligheid verandert niet als de camera wordt uit-
geschakeld of een andere opnamestand wordt geselec-
teerd.
De menu's gebruiken: Opnamestanden
O
O BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van
de te maken foto's. Grote foto's kunnen zonder kwa-
liteitsverlies op groot formaat worden afgedrukt;
kleine foto's vergen minder geheugen, waardoor er
meer foto's opgeslagen kunnen worden.
Optie
Optie
O 4 : 3
O 3 : 2
O 16 : 9
P 4 : 3
P 16 : 9
Q 4 : 3
Q 16 : 9
Het aantal foto's dat met de geselecteerde instelling
kan worden opgeslagen, wordt op het LCD-scherm
weergegeven (P 116).
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
34 × 25 cm
34 × 23 cm
34 × 19 cm
24 × 18 cm
24 × 13 cm
17 × 13 cm
16 × 9 cm
73