6.
Gebruik de meegeleverde sticker en vul deze in met een
balpen.
7.
Plak de field charge sticker, zoals getoond op de afbeelding,
op de buitenunit achter het zijpaneel. Zo blijft de sticker
toegankelijk en blijft de kwaliteit van de sticker behouden.
OPMERKINGEN
► Plaats de field charge sticker alleen als
er koudemiddel is toegevoegd. Bij geen
toevoeging van koudemiddel is dit niet
noodzakelijk.
8.6.7
Isolatiemateriaal aanbrengen om de koudemiddelleidingen
1.
Vouw of schuif het meegeleverde isolatiemateriaal (A) om elke
koudemiddelleiding boven de binnenunit. De leidingen dienen
afzonderlijk geïsoleerd te worden.
2.
Zet het isolatiemateriaal vast middels isolatietape.
8.6.8
Meterset leegtrekken
De afpompfunctie (koudemiddel afpompen, zie §11.2.3.) kan
worden gebruikt voor het leegtrekken van de meterset. De volgende
stappen beschrijven hoe de afpompfunctie werkt m.b.t. het
leegtrekken van de meterset, ervanuit gaande dat de set reeds
gekoppeld is aan de serviceventielaansluiting van de warmtepomp,
waarbij er zich koudemiddel in de slang van de meterset bevindt.
Zorg bij de uitvoer dat er een verbinding met het WiFi
bedieningsscherm is.
1.
Sluit de afsluiter van de vloeistofleiding met een inbussleutel
door deze rechtsom te draaien, zie (A).
Let op: de afsluiter van de gasleiding blijft open.
2.
Zet de afpompfunctie aan middels het bedieningsscherm.
► Via het Service Menu.
► Klik op "Gereedschappen"
► Klik op "Koudemiddel afpompen".
► Selecteer "Starten"
Het systeem trekt nu vacu
verplaatst naar de buitenunit.
3.
Controleer of de druk op de meterset afloopt.
Bij een druk van 0 bar zit alle koudemiddel in de buitenunit.
4.
Verwijder de meterset.
5.
Selecteer "Stoppen" in het WiFi bedieningsscherm.
6.
Open de kraan op de vloeistofleiding met een inbussleutel door
deze linksom tot de aanslag te draaien.
7.
Plaats de dop terug. Aanhaalmoment 14-18 Nm.
8.
Plaats het zijpaneel van de buitenunit terug, zie (B).
ü
m waardoor het koudemiddel zich
A
A
B
39