8.6.5
Koelleidingen vacuüm trekken
1.
Sluit de vacuümpomp en vacuümmeter aan op het
serviceventiel. Zorg dat beiden los van elkaar af te sluiten zijn
ten opzichte van het serviceventiel (A).
2.
Trek de koelleidingen vacuüm.
3.
Draai de kraan naar de vacuümpomp dicht en lees de stand af
van de vacuümmeter.
4.
De vacuümmeter mag binnen het half uur niet boven 270 Pa
(2.70 mbar / 2025 mTorr) komen. Herhaal stappen 2 en 3 als dit
niet het geval is, eventueel breken middels stikstof.
8.6.6
Koudemiddel handelingen
1.
Open de afsluiter op de vloeistofleiding met een inbussleutel door
deze linksom tot de aanslag te draaien (het systeem vult zich met
koudemiddel)
2.
Plaats de dop terug. Aanhaalmoment 14-18 Nm.
3.
Open de afsluiter op de gasleiding met een inbussleutel door deze
linksom tot de aanslag te draaien (A).
4.
Plaats de dop terug. Aanhaalmoment 14-18 Nm.
5.
Afhankelijk van de lengte van de koelleidingen kan het nodig zijn
om meer koudemiddel toe te voegen. De minimale leidinglengte
bedraagt 3 meter. De voorgevulde hoeveelheid koudemiddel in
de buitenunit bedraagt 850 gram. Volg onderstaande tabel bij
langere koelleidingen vanaf 7 meter:
Meters leiding
½" x ¼"
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Voorbeeld koudemiddel toevoegen:
Bij leidingen van 12 meter dient er 120 gram koudemiddel
toegevoegd te worden. De totale vulling bedraagt dan 970 gram.
38
Extra vulling (gram)
0
0
0
0
25
50
75
90
105
120
135
150
165
180
195
210
225
240
255
270
285
300
315
Totale vulling
Ton C02 equivalent
(gram)
850
850
850
850
875
900
925
940
955
970
985
1000
1015
1030
1045
1060
1075
1090
1105
1120
1135
1150
1165
A
max.
270 Pa
A
0,574
0,574
0,574
0,574
0,591
0,608
0,624
0,635
0,645
0,655
0,665
0,675
0,685
0,695
0,705
0,716
0,726
0,736
0,746
0,756
0,766
0,776
0,786