8.6.3
Aansluiten koudemiddelverbindingen op de buitenunit
1.
Verwijder het zijpaneel van de buitenunit, zie (A).
2.
Verwijder de stoppen van de afsluiters en controleer of deze
gesloten zijn, zie (B).
3.
Schroef de moeren los van de afsluiters, zie (C).
4.
Snijd de koudemiddelleidingen die vanaf de binnenunit
komen met een pijpsnijder op de gewenste lengte en verwijder
bramen.
5.
Steek de moeren op de koudemiddelleiding en draai vervolgens
een flare.
► In plaats van zelf een flare draaien kan ook een pers- of
soldeerflarekoppeling toegepast worden.
6.
Breng compressorolie of afdichtingsvloeistof aan op het
afdichtvlak van de flarekoppeling om de afdichting te
verbeteren.
7.
Sluit de koudemiddelleidingen aan via de flareverbinding.
8.
Draai de aansluitingen vast, let op het gegeven
aandraaimoment.
► - ¼" moer: 14-18 Nm.
► - ½" moer: 49-61 Nm.
BELANGRIJK
► Voorkom dat de interne
aansluitleiding verbuigt.
8.6.4
Aansluitingen controleren op lekdichtheid
1.
Verwijder de afdichtdop van de serviceventielaansluiting , zie (A).
2.
Sluit de stikstoffles via de meterset aan op het serviceventiel.
3.
Voer de stikstofdruk op tot 42 bar in stappen van 5 bar, zie (B).
4.
Controleer op lekdichtheid van de koppelingen aan de binnen-
en buitenunit.
► Controleer of de druk op de meterset niet afloopt.
► Gebruik een lekzoekspray. Verhelp eventuele lekkages.
5.
Laat de stikstofdruk ontsnappen.
A
B
C
A
B
42 bar
37