83055944 1/2019-04 La
Montage- en bedieningsvoorschrift
Oliebrander WL20/1-C Z-1LN
4 Montage
4.1 Montagevoorschriften
Brandertype en werkingsgebied
Brander en warmtegenerator moeten op elkaar afgestemd zijn.
Brandertype en branderbelasting controleren.
Opstellingsruimte
Voor de montage ervoor zorgen dat:
de ruimte voor de normale positie en servicepositie volstaat [hfst. 3.4.7],
de luchttoevoer voor de verbrandingslucht voldoende is, evt.
buitenluchtaanzuiging monteren.
Warmtegenerator voorbereiden
De bemetseling 3 mag niet verder komen dan de voorkant van de vlamkop. De
bemetseling mag wel conisch (min 60°) verlopen.
Bij warmtegeneratoren met watergekoeld front kan, voor zover de ketelfabrikant
geen andere voorschriften hanteert, de bemetseling vervallen.
Na de montage, ringspleet 4 tussen vlamkop en bemetseling met onbrandbaar,
elastisch isolatiemateriaal opvullen. Ringspleet niet dichtmetselen.
Voor warmtegeneratoren met een verdiept voorfront, deur of evt.
warmtegeneratoren met keervlam is een vlamkopverlenging noodzakelijk. Hiervoor
zijn verlengingen van 100 mm verkrijgbaar. Maat 2 verandert overeenkomstig de
gebruikte verlenging.
1
4
3
2
1 Flenspakking
2 136 mm
3 Bemetseling
4 Ringspleet
(1
bij een belasting kleiner 70 kW is de maat 150 mm. In dit geval is een tussenflens
noodzakelijk (bestel-nr. 240 210 00 027).
19-84
M8
60°
4 Montage
45°
130 mm
(1
170 mm