4.
Plaats het papier in de lade. Raadpleeg
over de afdrukstand van het papier.
OPMERKING:
op basis van de inkepingen of de markeringen in de lade.
OPMERKING:
storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicators voor de
maximale stapelhoogte uitkomt, zoals weergegeven in de vergroting in de afbeelding.
OPMERKING:
of kan het papier vastlopen.
5.
Schuif de lade volledig terug in de printer.
6.
Open op uw computer de softwaretoepassing en begin met afdrukken. Zorg ervoor dat de driver staat
ingesteld op de juiste papiersoort en -grootte voor het papier dat wordt afgedrukt vanuit de lade.
Afdrukstand van het papier in lade 2
Als u papier gebruikt die een bepaalde afdrukstand vereist, plaatst u dit aan de hand van de informatie in de
volgende tabel.
22
Hoofdstuk 2 Papierladen
Afdrukstand van het papier in lade 2 op pagina 22
Verplaatst de papiergeleiders niet te strak tegen de papierstapel. Pas de papiergeleiders aan
Schuif de papiergeleiders naar het juiste formaat en plaats niet te veel papier in de lade om
Als de lade niet goed wordt ingesteld, kan tijdens het afdrukken een foutbericht verschijnen
1
voor informatie
NLWW