Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Elektrische Aansluitingen; Loopbegrenzers Afstellen; Hydraulische Vloeistof - rotork EH Series Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

INSTALLATIE

3.0
Installatie
3.1
Montage aan klep
Wij raden aan om de klepstand nauwkeurig
te bepalen voordat u de plaatsingsrichting
van de actuator vaststelt voordat de
actuator op de klep wordt getild.
Rotork actuatoren moeten in de juiste
richting op de kleppen worden
gemonteerd. Zie de betreffende
installatietekening.
WAARSCHUWING: Til de actuator/klep
combinatie niet via de actuator. Til de
gecombineerde montage altijd via de klep.
3.2

Loopbegrenzers afstellen

Nadat de actuator met een bout op de
klepflens of adapter is vastgezet en de
sleutels er zijn ingestoken; moet de positie
van de stopbouten gecontroleerd worden
om na te gaan of de klep volledig kan
openen en sluiten.
Als de vooraf ingestelde eindposities niet
geschikt zijn, dan kunnen de stopbouten
afgesteld worden door eerst de
tegenmoer los te draaien en de bouten in
of uit te schroeven totdat de gewenste
positie verkregen wordt. Stoot tijdens het
afstellen het juk weg van de stopbout en
keer dan terug naar de controlepositie.
Wanneer de juiste positie is bereikt, de
tegenmoer opnieuw aandraaien.
Sommige kleppen zijn voorzien van hun
eigen
stoppen. In dit geval wordt
aanbevolen dat de stopbout van de
actuator met de posities van de
klepstoppen samenvalt.
3.3

Hydraulische vloeistof

EEH actuatoren worden zonder
hydraulische vloeistof aangeleverd en
moeten gevuld worden alvorens gebruikt.
Zie Paragraaf7.2.
Als de actuator een accumulator heeft dan
moet hij naar het reservoir afgetapt
worden voordat olie wordt toegevoegd.
Met de veer, of voor dubbelwerkende
a c t u a t o re n d e z u i g e r, h e l e m a a l
uitgeschoven, wordt het reservori tot circa
50 mm onder de rand gevuld. Pomp de
actuator tweemaal en controleer nogmaals
het reservoirpeil. Zie Paragraaf7.2 voor de
oliespecificaties.
3.4

Elektrische aansluitingen

R a a d p l e e g a l t i j d h e t s p e c i f i e ke
bedradingsschema voor instructies over
de aansluitingen.
Verwijder de vier schroeven die de
afdekking van de aansluitdoos op zijn plaats
houdt om de aansluitplug te zien. Ga
voorzichtig te werk om schade aan de O-
ring te voorkomen.
De actuator wordt met minimaal drie ½"
NPT leidingingangen zodat de klant
stroom- en communicatie-aansluitingen
kan maken.
6
De actuator wordt met minimaal drie ½"
NPT leidingingangen zodat de klant
stroom- en communicatie-aansluitingen
kan maken.
Verwijder de afdekking van de aansluitdoos
binnen de behuizing.
U ziet nu de
aansluitingen 1,2,3 en de aardingsklem.
D e
i n k o m e n d e
e e n f a s i g e
stroomaansluitingen moeten over de
aansluitingen 1 en 3 liggen.
Driefasige aansluitingen moeten over
aansluitingen 1,2 en 3 liggen. De juiste
plaatsing van de kabels kan gecontroleerd
worden door de pomp/motorventilator te
observeren tijdens werking. Deze dient
naar rechts te draaien. Als hij naar links
draait draai de kabels dan om naar
aansluitingen 1 en 2. De pomp laadt het
systeem niet op en kan beschadigd worden
als de kabels verkeerd zijn aangesloten.
24VDC moet met positief op aansluiting 3
en de negatief op aansluiting 1 aangesloten
worden.
E l k e a c t u a t o r w o r d t m e t e e n
b e d r a d i n g s s c h e m a g e l eve rd . E e n
bedradingsschema is op verzoek bij Rotork
Fluid Systems verkrijgbaar.
3.5
Krachtaccumulatoren
Sommige EH assortiment actuator
c o n fig u ra ti es z ijn u it ge r us t met
hydraulische accumulatoren om energie
op te slaan voor het in beweging zetten van
de actuator.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave