Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

rotork EH Series Handleiding pagina 23

Inhoudsopgave

Advertenties

CONFIGURATIE REGELAAR
5.2.9 Actuator Menu
DISPLAY
INSTELLING
= Veerretour
Isolerend
= Veerretou
Modulerend
= Dubbelwerkend
Isolerend
= Dubbelwerkend
Modulerend
= Veiligheid Actuator
= Geen
Accumulator
= Accumulator
= Gewoonlijk
Gesloten
= Gewoonlijk
Open
= Normaal
= Omgekeerd
= Normaal
= Omgekeerd
= Normaal
= Omgekeerd
(standaardwaarde
vetgedrukt)
Actuator Type Instellen
Bepaald waarvoor de actuator geconfigureerd moet worden.
Deze instelling moet overeenkomen met de manier waarop de actuator samengesteld is.
Het is niet mogelijk om de actuator een bepaalde taak te laten uitvoeren door simpelweg
de instelling te wijzigen.
Accumulator Gemonteerd
Geef aan of er een accumulator gemonteerd is of niet. Indien ja, dan loopt de pomp/motor
zoals vereist om de druk, onafhankelijk van de besturingssignalen, te handhaven.
Actuator Faal Richting Instellen
Geef de faal richting aan voor de actuator voor een eenheid met veerretour of
dubbelwerkende eenheden die voorzien zijn van een faalveilige accumulator
Magneetventiel Configureren #1
Solenoid output can be inverted from the default configuration. The default setting
is dependent upon actuator type. See reference table Appendix B.
Magneetventiel Configureren #2
De standaardconfiguratie van de magneetventiel uitvoer kan omgekeerd worden.
De standaardinstelling is afhankelijk van het type actuator. Zie referentietabel A.
Magneetventiel Configureren #3
De standaardconfiguratie van de magneetventiel uitvoer kan omgekeerd worden.
De standaardinstelling is afhankelijk van het type actuator. Zie referentietabel A.
Vervolg op volgende pagina
23
BESCHRIJVING

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave