1.4.5 Het laadstation installeren en verbinden
Verbind de perimeterdraad via de connector met het
elektronisch bord van het laadstation.
Voordat u de voedingsdraad verbindt met het laadstation,
installeer zorgvuldig de hele draad vanaf het laadstation tot
bij het stopcontact en bevestig hem goed tegen de grond
zodat niemand erover zal struikelen.
Span de draad niet over vlakken zoals voetpaden of opritten,
waar hij niet vastgemaakt kan worden. Voor een ideale
afscherming, overweeg een ondergrondse plaatsing
binnenin een beschermde pijp.
Verbind de voedingskabel met het bord van het laadstation.
Zie Figuur 1.20.
Leidt de voedingskabel naar het laadstation zoals getoond in
Figuur 1.21.
Sluit het deksel van het laadstation en ga na of het goed
dicht is en op zijn plaats zit (Figuur 1.22).
De voedingsdraad uit het deksel
Lijn het laadstation uit op de perimeterdraad zodat de draad in lijn is met de twee centrale lijnen
die zich vooraan en achteraan op het laadstation bevinden, zoals getoond in Figuur 1.23.
Bevestig het laadstation nog niet, test eerst of de finale stand goed is.
Verbind de voeding met een gewoon stopcontact van 230 Volt Wisselstroom.
Een klein flikkerend groen lichtje in het deksel van het laadstation duidt aan dat het systeem
actief is en goed werkt. Doorlopende pieptoon geeft aan dat de perimeterdraad los of gebroken
is. Onderbroken pieptonen geven aan dat de perimeterdraden niet goed verbonden zijn of dat de
kring te lang is (de langst toegelaten kring is 500 meter).
Figuur 1.21 -
leiden
Laadstation uitlijnen
Deksel van laadstation sluiten
Figuur 1.23 -
21
Figuur 1.19 -
Perimeterdraad verbinding
met het laadstation
Figuur 1.20 -
Aansluiting voedingskabel
Figuur 1.22 -