Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige
automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet
kan worden scherpgesteld op onderstaande onder-
werpen. Als de camera niet in staat is om automatisch
scherp te stellen, gebruik dan scherpstelvergrendeling
(P 39) om eerst scherp te stellen op een ander onder-
werp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas
daarna de compositie van de foto.
• Zeer glimmende onder-
werpen, zoals spiegels of
auto's.
• Onderwerpen die zich achter een raam of andere re-
flecterende voorwerpen bevinden.
• Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht ab-
sorberen in plaats van reflecteren, zoals haar of bont.
• Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
• Onderwerpen die niet contrasteren met de achter-
grond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die de-
zelfde kleur heeft als de achtergrond).
• Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk
voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstel-
frame valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een
achtergrond met veel contrasterende elementen).
40
• Zeer snel bewegende
onderwerpen.
Het AF-hulplicht
Indien het onderwerp slecht wordt belicht, gaat het AF-
hulplicht branden wanneer de ontspanknop half inge-
drukt wordt. Dit licht maakt het eenvoudiger om op het
onderwerp scherp te stellen.
1
• Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van
het onderwerp.
• Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om
scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt ge-
bruikt. Als de camera niet in staat is om scherp te stel-
len in de macrostand (P 43), vergroot dan de afstand
tot het onderwerp en probeer opnieuw.
Scherpstelvergrendeling