1
1. Keerplug
2. Vulplug
Torsie van de stelschroeven
Na de eerste tien bedrijfsuren en daarna om de vijftig
uur moet u de torsie van de stelschroeven controleren,
waarmee de lagerbussen van de conische
aansluitpunten zijn bevestigd aan de aangedreven
schijven (2 per schijf): de torsie moet 50 Nm zijn
(Afb. 28). De torsie van de stelschroeven waarmee de
drijfassen aan de tandwielassen zijn bevestigd (4 aan
elke kant), moet 26–32 Nm zijn (Afb. 29).
1. Stelschroeven van lagers
2
Afb. 27
Afb. 28
1. Stelschroeven van drijfas
Afstelling van de riemspanning
Zorg ervoor dat de riemen correct gespannen zijn.
Hierdoor kan de eenheid naar behoren werken en
voorkomt u onnodige slijtage.
1.
De correcte riemspanning verkrijg u door de veer
van de draagrol in te drukken tot een lengte van 76
mm.
Om de riemspanning af te stellen, moet u als
2.
volgt te werk gaan:
A. Draai de contramoer los waarmee de buis
van de draagrol aan de spanarm is bevestigd
(Afb. 30).
1. Huls om veer van de draagrol
2. Contramoer
3. Buis van de draagrol
4. Gleuf in onderkant van leibuis
27
Afb. 29
2
3
1
4
Afb. 30