LET OP
Om persoonlijk letsel te voorkomen, mag u de
bestuurdersstoel van de tractor nooit verlaten
voordat u eerst de parkeerrem hebt ingeschakeld en
de aftakas hebt uitgeschakeld. Voer nooit reparaties
uit aan de verluchter voordat u eerst de verluchter
hebt laten zakken op de naspoor/
veiligheidssteunen. Zorg ervoor dat alle
beveiligingen goed bevestigd zijn en op de juiste
plaats zitten voordat u uw werk weer hervat.
Voor het verluchten
Inspecteer de werkplek en kijk of er geen gevaarlijke
voorwerpen zijn die de machine zouden kunnen
beschadigen. Verwijder deze als dat mogelijk is, of ga
na hoe u ze kunt ontwijken.
Verluchter-procedures
Opmerking: wanneer u tine-adaptors met dunne
pennetjes gebruikt (naald-tines), lees dan eerst de in
de verpakking bijgesloten handleiding voor het juiste
gebruik.
1.
Laat de verluchter zover zakken op de triangel-
koppeling dat de tanden de grond bijna raken als
zij zich op hun laagste slagpunt bevinden.
2.
Bij een laag motortoerental moet u de koppeling
van de aftakas op laten komen om de verluchter
in werking te stellen.
Belangrijk
: laat de verluchter niet draaien met
een toerental van 540 tpm als deze is opgehaald
van de grond. De verluchter kan schade oplopen
als de machine op volle kracht draait zonder dat
de tanden de grasmat ingaan. U mag de machine
nooit gebruiken zonder dat de tandenkoppen zijn
bevestigd.
3.
Schakel in een versnelling en rij voorwaarts met
een snelheid van ongeveer 1 tot 4 km per uur bij
nominale aftakas-snelheid (zie gebruikers-
handleiding van de tractor).
4.
Als u de koppeling hebt laten opkomen en de
tractor zich in beweging heeft gezet, laat u de
machine helemaal neer om de grasmat te
verluchten en voert u de snelheid op om de
aftakas met het maximumtoerental van 540 tpm te
laten draaien.
N.B.: als u naaldtandenkoppen gebruikt, lees dan
aandachtig de instructies die bij de set geleverd
zijn voor de speciale gebruiksprocedure.
Belangrijk
: laat de verluchter niet draaien met
een toerental hoger dan 540 tpm. De verluchter
kan hierdoor schade oplopen.
5.
Let op het gatenpatroon. Als u meer ruimte
tussen de gaten wil, moet u de snelheid van de
tractor verhogen door te schakelen in een hogere
versnelling of gebruik te maken van een
hydrostatische aandrijving, de hydrostatische
hefboom of pedaal, om meer snelheid te krijgen.
Wilt u minder ruimte tussen de gaten, dan moet u
langzamer gaan rijden. Om de ruimte tussen de
gaten te verkleinen, moet de tractor langzamer
vooruit rijden. Het gatenpatroon zal NIET
veranderen door het motortoerental bij een
bepaalde versnelling te veranderen. Werk bij een
motortoerental waarbij de verluchter soepel
loopt.
Belangrijk
: kijk regelmatig achterom om te
controleren of de machine correct werkt en of u
rechte banen blijft maken.
Gebruik het voorste tractorwiel als gids om de
6.
afstand tussen de gaten aan de zijkant gelijk te
houden met die van eerdere banen.
Als u een baan hebt verlucht, moet u de
7.
verluchter ophalen, de snelheid verminderen en
de aftakas uitschakelen.
8.
Als u achteruitrijdt op een smal terrein (bijvoor-
beeld een tee box), schakel dan de aftakas uit en
haal de verluchter tot de hoogste positie op. Let
erop dat de gazonbeschermers het gras niet raken.
Zorg ervoor dat alle beschadigde machine-
9.
onderdelen zoals gebroken tanden, enz. altijd
worden opgeruimd om te voorkomen dat deze
door maaimachines of andere gazonverzorgende
apparaten worden geraakt.
10. Vervang gebroken tanden, inspecteer de tanden
23