5 Onderhoud
5.1 Installatiedruk
Installatiedruk controleren
De installatiedruk moet regelmatig gecontroleerd worden. De
installatiedruk bedraagt in normale omstandigheden ca. 1,0 ... 2,0
bar.
Installatiedruk
Verwarmingswater bijvullen
!
OPMERKING
!
OPMERKING
Als de installatiedruk te laag ligt, moet er verwarmingswater bijgevuld
worden.
Bij de verwarmingsinstallateur informeren:
Welke eisen gelden voor het verwarmingswater?
Hoe wordt verwarmingswater bijgevuld?
Waarop moet er hierbij gelet worden?
1
op het display aflezen.
Keteltemperatuur
54.0
Automatisch
Verwarming
Verontreiniging van sanitair water
Het bijvullen van de installatie zonder correcte
vulcombinatie kan het sanitaire water
verontreinigen. Een directe verbinding tussen
verwarmingswater en sanitair water is niet
toegelaten.
Verwarmingswater via correcte vulcombinatie
(bijv. CA beveiliging) vullen.
Schade aan het toestel door ongeschikt
vulwater
Corrosie en afzetting kunnen de installatie
beschadigen.
Eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater
en de plaatselijk geldende voorschriften
respecteren.
Donderdag
12.03.2020
16:55
7 °C
°C
50 °C
1.8 bar
25-36
1