4 Regelingsvarianten
4 Regelingsvarianten
4.1 Constante vertrektemperatuur
Voor deze regeling zijn geen bijkomende voelers of thermostaten
noodzakelijk.
De vertrektemperatuur van de stookkring wordt op de ingestelde
gewenste vertrektemperatuur in het Gebruikersmenu
[hfst. 3.6.3]
.
Ruimtevorstbeveiliging en inschakeloptimalisatie zijn niet actief.
4.2 Weersafhankelijke regeling
De vertrektemperatuur van de stookkring wordt in functie van de bui-
tentemperatuur geregeld.
Voor een weersafhankelijke regeling is een buitenvoeler nodig.
De actuele vertrektemperatuur wordt berekend op basis van:
Buitentemperatuur
Stookcurve:
Steilheid
Parallelle verschuiving
Gewenste ruimtetemperatuur
Om de gewenste ruimtetemperatuur te bereiken, is bij koudere
buitentemperaturen een hogere vertrektemperatuur nodig. De
steilheid legt vast hoe sterk de verandering van de buitentemperatuur
de vertrektemperatuur beïnvloedt en past de stookcurve aan aan het
gebouw.
Door de parallelle verschuiving kan de stookcurve verticaal
verschoven worden.
Koude buiten-
temperatuur
Zachte buiten-
temperatuur
De stookcurve en de gewenste ruimtetemperatuur kunnen in het
Gebruikersmenu ingesteld
Ruimtetemperatuur te
koud
Steilheid verhogen.
Gewenste
ruimtetemperatuur
verhogen.
–of–
Parallelle
verschuiving
verhogen.
worden [hfst. 3.6.3]
22-36
geregeld
Ruimtetemperatuur te
warm
Steilheid verlagen.
Gewenste
ruimtetemperatuur
verlagen.
–of–
Parallelle
verschuiving
verlagen.
.