3 Bediening
Legt de gewenste vertrektemperatuur bij speciaal niveau
vast. Het stookprogramma wordt onderdrukt.
Speciaal
Bij gesloten ingang H1 wordt volgens het ingestelde
niveau
vertrek-speciaal niveau verwarmd.
Enkel wanneer ingang H1 op Stookkring 1:
speciaal niveau geparametreerd is.
Stookprogramma voor een bepaalde periode
onderbreken. Het niveau kan tijdens deze periode op
Verlaging of Vorst ingesteld worden.
Vakantie
Als de parameter op UIT staat, is het ingestelde
stookprogramma actief.
Gewenste vertrektemperatuur in functie van de
buitentemperatuur [hfst. 4.2]
De weergave heeft betrekking tot de gewenste
Stookcurve
ruimtetemperatuur Normaal.
De steilheid van de stookcurve kan veranderd worden en/
of de curve kan parallel verschoven worden.
Aanpassing van de
Enkel bij regelvariante Weersafhankelijke
regeling of Weersafh. / ruimteregeling.
Zomer/winter-omschakeling configureren.
Aan (fabrieksinstelling):
Als de gedempte buitentemperatuur (tendentieel verloop)
Zomer/winter
de Omschakeltemperatuur
(fabrieksinstelling): 19 °C) overschrijdt, schakelt de
Bedrijfsmodus om naar Zomer.
Uit:
De ingestelde bedrijfsmodus blijft actief, ongeacht de
buitentemperatuur.
(1
Fabrieksinstelling en instelbereik in functie van het ingestelde
stookkringtype, zie montage- en bedieningsrichtlijnen WTC.
Functie op Aan zetten.
Gewenste ruimtetemp. op Verlaging of
Vorst instellen.
Datum start en Datum einde ingeven.
(1
Steilheid
Parallelle verschuiving
Koude buitentemperatuur: steilheid veranderen
Zachte buitentemperatuur: parallelle verschuiving
veranderen
.
(1
stookcurve [hfst. 4.2]
17-36
: