3 CONFIGURATIE
3.1 Configuratiemodus
De configuratiemodus van de U•H1 centrale bestaat uit een aantal menu's voor raadpleging
of aanpassing van de instellingen van het systeem. Die menu's zijn altijd toegankelijk,
ongeacht de status van de U•H1 centrale, door op de toets 'ENTER' van het toetsenbord te
drukken (als het beeldscherm in slaapstand staat, moet u de slaapstand eerst verlaten door
op om het even welke toets te drukken). In deze modus wordt de achtergrondverlichting
blauw.
De U•H1 centrale verlaat de configuratiemodus automatisch na een minuut van inactiviteit
(indien geen enkele actie vanaf het toetsenbord wordt uitgevoerd) en schakelt terug naar de
aangepaste modus: normale modus als er geen fouten en geen alarmen zijn; foutmodus als
een fout zonder alarm aanwezig is; alarmmodus als er een alarm aanwezig is.
3.2 Configuratieprincipe van de centrale
De U•H1 centrale beschikt over fabrieksinstellingen die kunnen worden aangepast in functie
van de installatie.
Af fabriek zijn alle kanalen gedeactiveerd. U moet de detectors detecteren om alle kanalen
te activeren waarop een detector is aangesloten (zie § 5.3.1 Detectie van de detector).
Voor het configureren van een gasdetectie-installatie aangestuurd door de U•H1 centrale
moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1.
Detectie van het kanaal
Keuze van de standaardconfiguratie 'standaard config'.
2.
3.
[Optioneel] Aanpassing van de installatie specifieke parameters
Deze handelingen moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Neem voor
meer informatie contact op met DALEMANS sa/nv.
DALEMANS sa/nv
Rue Jules Mélotte 27A
B-4350 Remicourt
+32 19 33 99 43
U•H1 Instructiehandleiding
16
|
52
Certified
ISO9001 • VCA
www.dalemans.com