Inhoudsopgave
Advertenties
2.5 Aansluiting van de voeding
Sluit de veiligheidsaarde aan op aansluitklem 3, vervolgens 230 V netspanning op
aansluitklemmen 1 en 2 van de klemmenblokken; zie onderstaand kader.
De U•H1 centrale moet elektrisch kunnen worden geïsoleerd in geval van een interventie
(bescherming door een stroomonderbreker of een bipolaire schakelaar).
De stroom van de U•H1 centrale en die van de verschilde besturingen moet worden
aangesloten op hetzelfde circuit. Zorg ervoor dat de stroomgeleiders altijd samen zijn
bevestigd en dat ze gescheiden zijn van de laagspanningskabels.
De stroomkabels voor het gedeelte van 230 V moeten een doorsnede van ten minste 1,5
mm² hebben.
De U•H1 centrale is een apparaat van klasse I. De U•H1 centrale moet altijd worden
aangesloten op de veiligheidsaarde volgens de instructies in deze handleiding.
2.6 Aansluiting van de sirene
Sluit de aansluitklemmen S (aansluitklem 42) en V (aansluitklem 43) van de sirene aan op de
U•H1 centrale. Houd rekening met de polariteit om de sirene niet te beschadigen.
De aansluitkabels van de sirene moeten voldoen aan dezelfde vereisten als die van de
detectors (zie 2.4 Aansluiting van de detector).
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de sirene voor de aansluiting en de afstelling van het
geluidssignaal van de sirene.
DALEMANS sa/nv
Rue Jules Mélotte 27A
B-4350 Remicourt
+32 19 33 99 43
U•H1 Instructiehandleiding
14
|
52
Certified
ISO9001 • VCA
www.dalemans.com
Advertenties
Inhoudsopgave
