Voorbeeld bedrading en het instellen van
de afstandsbediening
De bedrading aansluiten
Verwijder het deksel van de schakelkast zoals getoond in
afbeelding 12 en maak de aansluitingen.
1
Deksel van schakelkast
2
Bedrading voor lage spanningen in de schakelkast
3
Bedrading voor hoge spanningen in de schakelkast
4
Bedradingsschema
5
Schakelkast
Voorzorgsmaatregelen
1.
Houd onderstaande richtlijnen aan bij het aansluiten van
bedrading aan het aansluitingenbord van de elektrische
voeding.
•
Gebruik een krimpachtige aansluitklem om de mof te isoleren
voor aansluiting op de klemmenstrook voor het bedraden van
de units. Volg onderstaande instructies, wanneer er geen
beschikbaar zijn.
1
2
3
•
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op
dezelfde voedingsklem. (Loszittende aansluitingen kunnen
oververhitting veroorzaken.)
•
Sluit draden met dezelfde dikte aan volgens de afbeelding.
Gebruik de voorgeschreven draad. Sluit de draad veilig aan op
de terminal. Schroef de draad vast zonder overdreven kracht
uit te oefenen op de terminal. Gebruik aanhaalmomenten
volgens onderstaande tabel.
Aanhaalmoment (N•m)
Klemmenstrook voor afstandsbediening
Klemmenstrook voor voeding
•
Zorg dat u geen draden beknelt bij het bevestigen van het
deksel van de stuurkast.
•
Als alle bedrading is aangesloten, vul dan de gaten in de
bedradingsopeningen van de behuizing op met stopverf of
isolatiemateriaal
(meegeleverd
voorkomen dat klein ongedierte of vuil van buitenaf in de unit
terechtkomt en kortsluitingen in de stuurkast veroorzaakt.
2.
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op dezelfde
aardingsklem. Een losse aansluiting kan de bescherming
verzwakken.
3.
Afstandsbedieningskabels en verbindingsbekabeling tussen de
units moeten op een afstand van tenminste 50 mm van de
bedrading elektrische voeding geplaatst worden. Wanneer deze
richtlijn niet wordt opgevolgd, kan dit defecten veroorzaken als
gevolg van elektrische storing.
4.
Voor de bedrading van de afstandsbediening, raadpleeg de
"Installatiehandleiding
van
meegeleverd met de afstandsbediening.
De klant kan de thermistor van de afstandsbediening
OPMERKING
selecteren.
1
Ronde spanklem
2
Bevestig de isolatiemof
3
Bedrading
0,79~0,97
1,18~1,44
met
de
unit)
om
de
afstandsbediening"
die
5.
Sluit
de
voedingsbedrading
aansluitingenbord aan dan de transmissiebedrading. Door deze
fout kan het complete systeem beschadigd raken.
6.
Gebruik alleen gespecificeerde draden en bevestig de draden
stevig aan de aansluitklemmen. Wees daarbij voorzichtig dat de
draden geen extra kracht op de aansluitklemmen uitoefenen. Leid
de draden netjes en voorkom dat de draden in de weg zitten van
andere apparatuur, bijvoorbeeld dat het deksel van de schakelkast
niet meer kan worden geopend. Zorg dat het deksel stevig sluit.
Slechte aansluitingen kunnen oververhitting veroorzaken en, in het
ergste geval, elektrische schok of brand.
Houd de totale stroom van kruisende bedrading tussen de
binnenunits op minder dan 12 A. Tak de leiding buiten de
klemmenstrook van de unit af in overeenstemming met de normen
voor elektrische apparatuur, wanneer u twee stroomdraden gebruikt
met een kaliber groter dan 2 mm
De aansluiting moet worden beschermd om een gelijke of hogere
mate van isolatie te creëren als/dan de voedingsbedrading zelf.
Voorbeeld bedrading
Bevestig de voedingsbedrading van elke unit met een schakelaar en
zekering, zoals op afbeelding 16 wordt getoond.
1
Elektrische voeding
2
Hoofdschakelaar
3
Bedrading voeding
4
Transmissiebedrading
5
Schakelaar
6
Zekering
7
BS unit alleen REYQ
8
Binnenunit
9
Afstandsbediening
Voorbeeld compleet systeem (3 systemen)
Bij gebruik van 1 afstandsbediening voor 1 binnenunit (Normaal
bedrijf) (Zie afbeelding 15)
Voor groepsbediening of gebruik met 2 afstandsbedieningen (Zie
afbeelding 17)
Bij het integreren van een BS-unit (Zie afbeelding 13)
1
Buitenunit
2
Binnenunit
3
Afstandsbediening (optionele accessoires)
4
Meest stroomafwaartse binnenunit
te
5
Voor gebruik met 2 afstandsbedieningen
6
BS-unit
OPMERKING
Het is niet nodig om een binnenunitadres toe te wijzen
bij gebruik van de groepsbediening. Het adres wordt
automatisch ingesteld wanneer de stroom wordt
aangezet.
is
nooit
eerder
op
2
(Ø1,6).
het
8