Instellingen
De fijnafstelling wordt geregeld door de
excentriekbout (Afb. 42) tussen positie 1 en
positie 4 te draaien.
1. Maak de lunspen los.
2. Draai de excentriekbout (positie 1-4).
3. Bevestig de lunspen.
Het werkbeeld moet door blootleggen van het
bewerkingsgebied achter de machine worden
gecontroleerd:
(1) Snijrand 1e schijvenrij
(2) Snijrand 2e schijvenrij
Afb. 43:
•
Correcte instelling van de schijvenrijen.
•
Afb. 44:
Verstel de 1e schijvenrij naar rechts en
controleer nogmaals.
Afb. 45:
•
De snijrand van de 2e schijvenrij is niet
zichtbaar en volgt de 1e schijvenrij; 1e
schijvenrij naar links verstellen.
8.3
Werkdiepte van de kantschijven
De opgetilde kantschijven rechtsvoor en
linksachter moeten worden ingesteld.
Gebruik de lagertappen en naven als greep.
1. Beveilig de tractor tegen onverhoeds
starten en onverhoeds wegrollen.
2. Schroefverbindingen (Afb. 46/1) losmaken.
3. Stel de kantschijven in het langgat zodanig
in, dat er geen damvorming optreedt.
4. Draai de schroefverbindingen weer vast.
60
Afb. 29
Afb. 30
Afb. 31
Afb. 32
Afb. 33
Catros BAG0053.19 10.22