Het is niet nodig om een binnenunitadres toe te wijzen
OPMERKING
bij gebruik van de groepsbediening. Het adres wordt
automatisch ingesteld wanneer de stroom wordt
aangezet.
Voorzorgsmaatregelen
1.
Er kan een enkele schakelaar worden gebruikt voor het voeden
van
de
units
op
hetzelfde
stroomverbrekers voor aftakkingen moeten echter zorgvuldig
worden geselecteerd.
2.
Gebruik bij een groepsbediening de afstandsbediening voor de
binnenunit met de meeste mogelijkheden.
3.
Alle transmissieleidingen met uitzondering van die van de
afstandsbediening zijn gepolariseerd en moeten overeenkomen
met het symbool op het klemmenbord.
4.
Sluit in het geval van groepsbediening de bedrading van de
afstandsbediening
aan
verschillende apparaten in de groep gelijktijdig moeten werken
(bedrading van de hulpunit is niet noodzakelijk).
5.
Sluit bij de bediening van het simultaan werkend systeem met
2 afstandsbedieningen, de bedrading aan op de hoofdunit
(bedrading van de hulpunit is niet noodzakelijk).
6.
Zorg ervoor dat u de bedrading aansluit op de hoofdunit bij
combinatie met een simultaan werkend multimodel met
groepsbediening.
7.
Sluit de aardingsdraad niet aan op gas- of waterleidingen,
bliksemafleiders of de aardedraad van een telefooninstallatie.
Verkeerde aarding kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Lokale instelling
De veldinstelling moet op afstandsbediening worden gedaan
in functie van de installatieomstandigheden.
Instellingen kunnen worden uitgevoerd door "Modusnr.", "Eerste
codenr." en "Tweede codenr." te wijzigen.
Zie "Veldinstellingen" in de montagehandleiding van de
afstandsbediening voor details over de instelling en werking.
systeem.
Schakelaars
op
de
hoofdunit
wanneer
Samenvatting veldinstellingen
Modus-
Eerste
Beschrijving van
nr.
codenr.
instelling
(opmer-
king 1)
Filtervervuiling -
ernstig/licht
= instelling om de tijd te
definiëren tussen 2
displayaanduidingen voor
en
filterreiniging. (Wanneer
0
de vervuiling ernstig is,
kan de instelling naar de
helft van de tijd worden
gewijzigd tussen de
2 displayaanduidingen
voor filterreiniging.)
2
10
Selectie thermostaatsensor
de
(20)
Instelling om de tijd weer te geven
3
tussen 2 displayaanduidingen voor
filterreiniging
Thermostaatsensor in
6
de groepsbediening
Uitgangssignaal X1-X2 van de
0
optionele KRP1B printplaatkit
AAN/UIT-invoer vanaf buiten
(T1/T2-input) = Instelling wanneer
1
gedwongen AAN/UIT vanaf buiten
wordt gebruikt.
Ventilatorinstelling tijdens
12
3
Thermostaat UIT bij
(22)
verwarmingsbedrijf
Differentiaal automatische
4
omschakeling
Automatisch opnieuw opstarten
5
na stroomstoring
9
Vaste master koelen/verwarmen
15
Werking van afvoerpomp +
3
(25)
bevochtigervergrendeling
Opmerking 1 : Instelling wordt uitgevoerd in de groepsmodus. Als het modusnummer tussen de haakjes wordt
geselecteerd, kunnen binnenunits ook individueel worden ingesteld.
Opmerking 2 : Fabrieksinstellingen van de Tweede codenr. hebben een grijze achtergrond.
Opmerking 3 : Gebruik deze alleen in combinatie met een optionele, externe sensor, of wanneer instelling 10-2-03
wordt gebruikt.
Opmerking 4 : Als de groepsbediening is geselecteerd en de sensor in de afstandsbediening dient te worden
gebruikt, stel dan 10-6-02 & 10-2-03 in.
Opmerking 5 : Als instelling 10-6-02 + 10-2-01 of 10-2-02 of 10-2-03 tegelijkertijd worden ingesteld, heeft instelling
10-2-01, 10-2-02 of 10-2-03 voorrang.
Opmerking 6 : Als instelling 10-6-01 + 10-2-01 of 10-2-02 of 10-2-03 tegelijkertijd worden ingesteld, dan heeft de
instelling voor de groepsverbinding, 10-6-01, voorrang en voor individuele aansluiting heeft
10-2-01, 10-2-02 of 10-2-03 voorrang.
Opmerking 7 : Meer instellingen voor Differentiaal automatische omschakeling van temperaturen zijn:
Tweede codenr. 05
Tweede codenr. (opmerking 2)
01
02
Filter met
±10000
±5000
extra lange
uren
uren
levens-
duur
Filter met
±2500
±1250
lange
uren
uren
levens-
duur
Standaard
±200
±100
filter
uren
uren
Gebruik zowel
de unitsensor
(of de externe
Gebruik alleen
sensor, indien
de unitsensor
gemonteerd)
(of externe
ALS de sensor
sensor, indien
van de
gemonteerd).
afstands-
(Zie opmerkin-
bediening.
gen 5+6)
(Zie
opmerkingen
5+6)
Niet
Scherm
weergeven
Gebruik zowel
de unitsensor
Gebruik alleen
(of de externe
de unitsensor
sensor, indien
(of externe
gemonteerd)
sensor, indien
ALS de sensor
gemonteerd).
van de afstands-
(Zie
bediening. (Zie
opmerking 6)
opmerkingen
4+5+6)
Thermostaat-
aan +
—
compressor
werkt
Gedwongen
AAN/UIT
UIT
bediening
Ingestelde
LL
snelheid
0°C
1°C
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
Niet uitgerust
Uitgerust
4°C
06
5°C
07
6°C
08
7°C
03
04
—
—
Gebruik
alleen de
sensor van
de afstands-
—
bediening.
(Zie
opmerkin-
gen 5+6)
—
—
—
—
Bedrijf
Storing
—
—
UIT
(Zie
—
opmerking 3)
3°C
(Zie
2°C
opmer-
king 7)
—
—
—
—
—
—
10