Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Jesco EASYPOOL SMART 02 Bedieningsvoorschrift pagina 17

Inhoudsopgave

Advertenties

Buffer 2: Steilheidskalibratie
Voor de steilheidskalibratie moet de elektrode gereinigd
worden (met gedestilleerd water afspoelen).
LET OP!
De glaselektrode mag niet afgeveegd worden
omdat hiermee de glaselektrode statisch
opgeladen wordt. Foutmeldingen zijn dan het
gevolg!
Voor steilheidskalibratie moet een bufferoplossing
gekozen worden welke minstens 2 pH eenheden van
het nulpunt af ligt. Voor steilheidskalibratie wordt door
Lutz-Jesco een buffer met een pH waarde van 9,27
aangeboden. Als er een andere bufferoplossing voor
kalibratie gebruikt wordt, kan deze waarde worden
overgebracht in de TOPAX® DX. De elektrode wordt in
de buffer (pH=9,27) gestoken waarmee de
theoretische spanning van -134 mV in het display moet
verschijnen. De gemeten fysische waarde is echter
altijd afwijkend. De waarde van de bufferoplossing
moet met "OK" bevestigd worden om op te slaan.
Na indrukking van de toets wordt de steilheidwaarde
van de elektrode weergegeven. Volgens de DIN 19265
zal de steilheid van de elektrode in het bereik tussen
52 mV en 59 mV per pH deel liggen.
De nulpuntstabiliteit en aannemelijkheid van de
steilheidsmelting worden bewaakt.
BELANGRIJK!
Is de waarde van de steilheid ver van deze
waarde verwijdert dan moet de elektrode resp.
de aansluitkabel en de aansluitstekker
gecontroleerd worden. Als de waarden van
"Nulpunt" en "Steilheid" buiten de aangegeven
toleranties liggen dan wordt de gebruiker met
een aanwijzing hierop gewezen. Daarna zal de
elektrode na korte tijd vervangen moeten worden
BELANGRIJK!
Bufferoplossingen moeten koel en donker
opgeslagen worden. Let op de houdbaarheid. De
buffer mag tijdens gebruik niet verontreinigd
worden. Daarom mogen de elektroden niet direct
van de ene in de andere buffer gestoken worden
1-punts-kalibratie
Er kan ook gekozen worden voor een 1-punts-kalibratie
van de pH elektrode (zie Hoofdstuk 6, Menu 1.2)
De pH elektrode wordt in de bufferoplossing gestoken
die het nulpunt van de meting bepaald of in de buurt
hiervan is. Het ideale nulpunt (0 mV) van de meetkring
ligt bij pH 7,00. Het reële nulpunt wijkt echter minimaal
van deze waarde af. Voor nulpuntskalibratie wordt door
Lutz-Jesco een bufferoplossing met pH waarde 6,80
aangeboden (voorinstelling regelaar). Als de elektrode
in deze buffer gedompeld dan kan er theoretisch een
spanning van 12 mV in het display verschijnen. De
gemeten fysische waarde is altijd verschillend ten
opzichte van de theoretische waarde. Verandert de
fysische waarde in het display niet meer dan moet de
referentiewaarde met "OK" opgeslagen worden. Daarna
kan de steilheid van de elektrode ingegeven worden.
BELANGRIJK!
Wijkt de werkelijk gemeten spanning
aanzienlijk af van het theoretische nulpunt van
de meetcel dan bestaat er een nulpuntsdrift.
Deze mag niet groter zijn als de DIN 19265
aangeeft (+/- 40 mV).
Offset instelling
Volgens DIN 19643 moet de controle van de pH waarde
met een elektrometrische pH meting plaatsvinden.
Door invloeden van buitenaf kan het mogelijk zijn dat de
handmeting van de pH met een fotometer met een
constante waarde ten opzicht van de elektrochemische
meting afwijkt.
Met het Menu "Offset instelling" wordt de mogelijkheid
gegeven om dit verschil op te heffen (Steilheid +/- 0,30
pH).
LET OP!
De Offsetwaarde wordt na iedere nieuwe
kalibratie weer op waarde "0"gezet.
5.3 Meetwaarde ingang Redox-potentiaal
Het Redox-potentiaal wordt met behulp van een Redox
elektrode gemeten.
Deze meetkring meet de spanning die in het water door
oxiderende en reducerende reacties aanwezig is.
Kalibratie
De elektrode moet bij inbedrijfname gekalibreerd worden.
Voor kalibratie van de Redox elektrode moet een
referentiewaarde ingesteld worden.
De fysische meetwaarde van de meetcel (mV) wordt bij
de kalibratie in het display weergegeven.
Voor het kalibreren is een bufferoplossing nodig
waardoor er door de elektrode een gedefinieerde
spanning gemeten kan worden (vooringestelde waarde:
468 mV)
Deze waarde kan bij gebruik van andere buffers resp. bij
inzet van elektroden met andere elektrolyt met de pijltoest
in het bedieningskruis veranderd worden.
De werkelijk gemeten spanningswaarde wordt bij
kalibratie in het display aangegeven.
Deze waarde heeft een geringe afwijking met de
vooringestelde waarde van de bufferoplossing.
De afwijking mag niet groter zijn dan ca.10%. De
aannemelijkheid van de steilheidmeting wordt bewaakt.
Na een reactietijd (ca. 1 minuut) verandert zich de
fysische waarde niet meer. De referentiewaarde kan
ingesteld worden en met de toets "OK"opgeslagen
worden.
BELANGRIJK!
Bij oudere elektroden kan de reactietijd
vergroten of de gemeten waarde ver van
de waarde van de bufferoplossing
verwijderd liggen. Dit is een teken dat de
elektrode gecontroleerd en eventueel
vervangen moet worden.
BELANGRIJK!
Het meetsignaal van de Redox elektrode
kan ook voor de regeling van desinfectie
ingesteld worden
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave