De juiste luchtdruk wordt met de knop gekozen (0-250 kg). De schaal met getallen helpt u bij
uw keuze. Voor zitposities raden wij aan de druk met 25 kg te
handtest (zie paragraaf 3.4).
OPMERKING:
• Als het hoofdeinde van het bed omhoog wordt gezet, moet de druk met 25 kg worden
verhoogd.
• Wanneer slechts een gedeelte van het matras worden belast, bijvoorbeeld bij een
patiënt met geamputeerde ledematen, moet de druk worden verhoogd (met 1-2
stappen). Voer daarna een handtest uit (zie paragraaf 3.4).
• Geschikt voor een gebruikersgewicht tot 250 kg.
3.4 Handtest, controle van de ingestelde druk
De handtest wordt gebruikt om te controleren of het matras
goed werkt. Dit moet regelmatig, eenmaal per shift, worden
uitgevoerd, alsook na een verandering van houding in het bed
en na het wijzigen van de comfortinstelling.
Open de hoes. Plaats een vlakke hand onder de luchtcellen
vlak onder het bekken van de gebruiker en controleer of de
gebruiker niet direct op het onderliggende matras ligt. Onze
aanbeveling is dat de luchtruimte tot het onderliggende matras
ongeveer een vinger dik moet zijn.
Als de afstand te groot of te klein is, moet u de comfortinstelling verlagen of verhogen tot de
volgende lagere of hogere stap. Wacht 10 minuten en voer dan opnieuw een handtest uit.
3.5 CPR
In spoedgevallen waarbij CPR (reanimatie) nodig is: Trek snel aan de CPR-
band die op de slangen zit tussen de pomp en het matras. Maak de
snelkoppelingen aan de zijkant van de pomp los voor een nog snellere
ontluchting.
OPMERKING: Zorg dat de CPR-koppeling goed wordt aangesloten na
gebruik.
3.6 Lage druk
Is de luchtdruk abnormaal laag, zie sectie 7 Probleemoplossing.
3.7 Transportfunctie
Haal beide slangen van de pomp af en sluit ze op elkaar aan. Dit maakt dat het matras in de
"Transportmodus" staat. Wij raden aan om deze functie slechts gedurende korte tijd te
gebruiken.
verhogen. Controleer met de
10