ALGEMENE WAARSCHUWING
43
8.4 FUNCTIONERING VAN HET TOESTEL
Het toestel mag alleen worden gebruikt met batterijvoeding als de
aardverbinding niet zeker lijkt of als de voedingskabel beschadigd is of
vermoedelijk beschadigd is.
Bescherm het toestel tegen vocht en vloeistoffen en extreem hoge/lage
temperaturen. Bescherm het toestel ook tegen mechanische stress en
stel het niet bloot aan direct zonlicht, want daardoor kan het toestel
mogelijk niet goed functioneren.
Voer nooit zelf herstellingen uit, van welke aard ook. Open het toestel
niet. Het toestel bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen
worden vervangen. Breng geen wijzigingen aan het toestel aan. Indien
het defect raakt, neem contact op met uw verkoper of leverancier.
De MESI mTABLET ECG module mag niet in een zuurstofrijke omgeving
worden gebruikt.
De ECG-meeteenheid is niet bedoeld voor gebruik in combinatie met
chirurgische apparatuur met hoge frequentie.
Belangrijke informatie over elektromagnetische compatibiliteit (EMC).
Met de toename van het aantal elektronische toestellen zoals computers
en mobiele telefoons in een ruimte, kunnen medische toestellen
gevoelig worden voor de elektromagnetische invloed van andere
toestellen. Door elektromagnetische interferentie kan de werking van
medische toestellen worden verstoord, wat mogelijk tot gevaarlijke
situaties kan leiden. Ook mogen medische toestellen geen storingen
veroorzaken bij andere toestellen. De IEC/EN 60601-1-2 norm werd
ingevoerd wegens de noodzaak om vereisten van elektromagnetische
comptabiliteit (EMC) vast te leggen ter preventie van gevaarlijke
situaties bij het gebruik van medische toestellen. De norm definieert
het weerstandsniveau tegen elektromagnetische interferentie voor
medische toestellen. Deze medische apparatuur is conform de IEC/
EN 60601-1-2 norm wat betreft weerstand tegen elektromagnetische
interferentie en elektromagnetische emissies. Desondanks mag u geen
mobiele telefoons en vergelijkbare toestellen gebruiken die sterke
elektromagnetische velden creëren in de omgeving van het toestel.
Hierdoor kan de werking van medische toestellen worden verstoord,
wat mogelijk tot gevaarlijke situaties kan leiden.
Draagbare RF-communicatieapparatuur, inclusief randapparaten zoals
antennekabels en externe antennes, mogen niet dichter dan 30 cm
(12 inch) van om het even welk deel van het toestel worden gebruikt,
inclusief door de fabrikant gespecificeerde kabels. Anders kan deze
apparatuur minder goed presteren.
Het gebruik van deze apparatuur naast of op andere apparatuur
moet worden vermeden omdat het kan leiden tot een slechte werking.
Indien hij toch zo moet worden gebruikt, moet de apparatuur onder
toezicht worden gehouden om te zien of de werking normaal is.