DEEL 6
Security (Beveiliging) (WEP)
WEP is een versleuteld beveiligingsprotocol (onderdeel van de 802.11-norm). Toegangspunten kunnen
meervoudige WEP keys bevatten. Elk daarvan wordt aangeduid met een nummer (bijv. 0, 1, 2, 3).
WEP Key
Voer het WEP key-nummer in.
WEP Key ID
Voer de 128-bits WEP key ID-waarde in (26 cijfers in 13 sets van twee cijfers).
WLAN MAC
Toont het MAC-adres van de ELI 10 draadloze module voor het configureren van toegangspoorten.
WPA-PSK
WPA-PSK (Pre-Shared Key)-beveiliging maakt implementatie mogelijk van de "persoonlijke modus van WPA".
Deze versleutelingsmodus maakt gebruik van het Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) dat tijdens gebruik van
het systeem sleutels dynamisch verandert.
PSK Passphrase (PSK-wachtwoordfrase)
De wachtwoordfrase kan 8 tot 63 ASCII-tekens of 64 hexadecimale cijfers (256 bits) lang zijn.
WPA-LEAP
Cisco® LEAP (Light Extensible Authorization Protocol) maakt gebruik mogelijk van het apparaat met draadloze
netwerken die gebruik maken van het LEAP-versleutelingsprotocol.
LEAP User Name (LEAP-gebruikersnaam)
De LEAP User Name mag 64 tekens lang zijn.
LEAP Password (LEAP-wachtwoord)
Het LEAP-wachtwoord mag 64 tekens lang zijn.
Access Point Name (Naam toegangspunt)
De naam van het toegangspunt mag 64 tekens lang zijn.
6-13