Storing
2.
De pomp draait,
maar er komt geen
water.
3.
De pomp draait
met verminderde
capaciteit.
4.
De pomp schakelt
vaak in en uit.
12
Oorzaak
a)
De persafsluiter is gesloten.
b)
Geen water of een te laag waterni-
veau in de tank.
c)
De terugslagklep zit vast in geslo-
ten positie.
d)
De zuigzeef is verstopt.
e)
De pomp is defect.
a)
De afsluiters in de persleiding zijn
gedeeltelijk gesloten of geblok-
keerd.
b)
De persleiding is gedeeltelijk ver-
stopt door verontreinigingen.
c)
De terugslagklep in de persleiding
is gedeeltelijk geblokkeerd.
d)
De pomp en persleiding zijn
gedeeltelijk geblokkeerd door ver-
ontreinigingen.
e)
De zuigzeef is verstopt.
f)
De pomp is defect.
g)
De leidingen lekken.
h)
De persleiding is defect.
i)
De spanning is te laag.
a)
De vlotterschakelaar is niet correct
afgesteld.
b)
De terugslagklep lekt of is halfge-
opend blijven steken.
c)
De voedingsspanning is niet sta-
biel.
d)
De motortemperatuur is te hoog.
e)
De pomp is geblokkeerd.
f)
De leidingen lekken.
Oplossing
Open de klep.
Installeer de pomp op grotere diepte. Ver-
laag de capaciteit van de pomp of ver-
vang de pomp door een pomp met een
lagere capaciteit.
Haal de pomp uit de bron en reinig of ver-
vang de terugslagklep.
Haal de pomp uit de bron en reinig de
zuigzeef met een borstel en hogedrukrei-
niger.
Herstel of vervang de pomp.
Controleer en reinig of vervang de klep-
pen.
Reinig of vervang de leiding.
Reinig of vervang de klep.
Haal de pomp uit de bron. Controleer en
reinig of vervang de pomp. Reinig de lei-
dingen.
Reinig de zuigzeef.
Herstel of vervang de pomp.
Controleer en repareer de leidingen.
Vervang de persleiding.
Controleer de voedingsspanning.
Pas de vlotterschakelaar aan om er zeker
van te zijn dat er voldoende tijd is tussen
het in- en uitschakelen van de pomp.
Reinig of vervang de terugslagklep. Zie
de positie in de bijlage.
SB: afb.
1
(149)
SBA: afb.
2
(151)
SB HF: afb.
3
(geen klep meegeleverd)
Controleer de voedingsspanning.
Controleer de watertemperatuur.
Controleer de pomp en reinig deze.
1. Schakel de voedingsspanning van de
pomp uit.
2. Verwijder de schroeven aan de onder-
kant van de pomp met een kruiskop-
schroevendraaier. Zie afb.
(84b) en afb.
3
(115) in de bijlage.
3. Verwijder de pompvoet. Zie afb.
2
(56) en afb.
3
(104) in de bijlage.
4. Reinig de zuigzeef en hydraulische
delen met een borstel en hogedruk-
spuit.
5. Zet de pomp weer in elkaar.
Controleer en repareer de leidingen.
1
en
2
1
en