40
5.4.3
Controle van de wateraansluitingen
Controleer de volgende punten:
– Watertoevoer
Is de waterfilter/-afsluiter (toebehoren "Z261"), resp. de afsluitkraan en het waterfilter 5 µm in
de toevoerleiding gemonteerd?
Wordt de toegestane waterdruk (1.0 – 10 bar) en de toegestane watertemperatuur (1 – 40 °C)
niet overschreden?
Is de toevoercapaciteit voldoende voor de bevochtiger en is de minimum inwendige diameter
van de toevoerleiding over de gehele lengte hetzelfde?
Zijn alle componenten en leidingen goed bevestigd en alle schroefaansluitingen goed aange-
draaid?
Lekt de toevoerleiding niet?
Voldoet de watertoevoerinstallatie aan de plaatselijke voorschriften voor waterinstallaties?
– Waterafvoer
Is de binnendiameter van de afvoerleiding minstens 40 mm over de gehele lengte van de
afvoerleiding?
Is de afvoerleiding met voldoende afschot gelegd (min. 10 % naar beneden)?
Zijn er hittebestendige materialen (tot 100 °C) toegepast?
Zijn slangen en leidingen goed bevestigd (slangklemmen en schroefverbindingen vastgedraaid)?
Voldoet de waterafvoerinstallatie aan de plaatselijke voorschriften voor waterinstallaties?