22
– Systeem 3: regeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht
De regeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht dient alleen daar te worden
toegepast, waar de regeling van relatieve vochtigheid in het retourkanaal of in de ruimte om
technische redenen niet mogelijk is. In deze installaties vindt de vochtregeling steeds m.b.v.
een PI-regelaar plaats. De vochtvoeler (A1) wordt in het toevoerluchtkanaal achter de stoomver-
deelpijp gemonteerd. De vochtvoeler (A2) voor de regeling van relatieve vochtigheid wordt voor
de stoomverdeelpijp in het kanaal geplaatst. Voor deze vorm van regeling is een PI-regelaar met
een aansluiting voor een tweede vochtvoeler nodig.
A1/2 Vochtvoeler
B1
Ventilatorvergrendeling
B2
Windvaanschakelaar
B3
Maximaal hygrostaat
PI
Interne PI-regelaar
I
PI
Externe PI-regelaar
E
Y
Ingangssignaal van A1
Z
Ingangssignaal van A2
Welk regelsysteem voor welke toepassing?
Toepassing
Luchtbehandelingsinst. met:
– buitenluchtaandeel tot 33%
– buitenluchtaandeel tot 66%
– buitenluchtaandeel tot 100%
– toevoerluchtbevochtigingsregeling
Directe ruimtebevochtiging
Neemt u in de volgende gevallen contact op Condair BV:
– Bevochtiging van kleine ruimtes tot 200 m
– Luchtbehandelingsinstallaties met grote luchtverversingshoeveelheden
– Installaties met een variabele luchtvolumestroom
– Testruimtes met extreme eisen aan de regeling
– Ruimtes met een sterk variërende maximale stoombehoefte
– Installaties met temperatuurschommelingen
– Koelruimtes en installaties met ontvochting
Plaats van de vochtvoeler
ruimte of retourkanaal
Systeem 1
Systeem 1 of 2
Systeem 2
—
Systeem 1
3
toevoerkanaal
Systeem 1
Systeem 2 of 3
Systeem 3
Systeem 3
—