Aan de slag
Structuur van de RC-500
Geheugen 99
Geheugen 01
Spoor 1
Spoor 2
Ritme
Spoor
U kunt twee "sporen" gebruiken om audio op te nemen
en af te spelen vanaf een microfoon of instrument zoals
een gitaar.
Loop FX
Het effect dat op de sporen wordt toegepast, wordt de
"loop FX" genoemd.
Door de loop FX toe te passen, kunt u de manier wijzigen
waarop de loop wordt afgespeeld.
Ritme
Behalve de twee sporen kan de RC-500 ook een "ritme"
afspelen.
U kunt een opname maken terwijl u naar een ritme
luistert aan het tempo dat u opgeeft.
Geheugen
De twee sporen worden, samen met de instellingen voor
"ritme" en "loop FX", collectief een "geheugen" genoemd.
De RC-500 kan maximaal 99 geheugens opslaan.
Systeem
Instellingen die voor de volledige RC-500 gelden, zoals
aanpassing van het displaycontrast en MIDI-instellingen,
worden "systeeminstellingen" genoemd.
6
Loop
FX
Systeem
"Opnemen" versus "Overdubben"
In deze handleiding wordt met "opnemen" het voor de
eerste keer opnemen naar een leeg spoor bedoeld.
Met alle volgende opnames die boven op de
bestaande opname worden toegevoegd, wordt
"overdubben" bedoeld.
Afspeelscherm
Het scherm dat verschijnt
na het inschakelen,
heet het Play-scherm of
afspeelscherm.
01
Memory
01