Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Geheugen Bewerken; De Instellingen Van Sporen 1 En 2 Bewerken - Boss RC-500 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Een geheugen bewerken

De instellingen van sporen 1 en 2 bewerken

U kunt het volume en de afspeelmethode voor spoor 1 en spoor 2 specificeren.
Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF-bestand) voor meer informatie over de parameters.
Hier leggen we uit hoe u de instellingen van spoor 1
bewerkt. De procedure is hetzelfde bij het bewerken
van spoor 2.
1. Selecteer het geheugen waarvan u de
spoorinstellingen wilt bewerken.
2. Druk op de TRACK 1 [EDIT]-knop.
Het spoorinstellingenscherm verschijnt.
J
T1 REVERSE
OFF
3. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar
om de parameter te selecteren die u wilt
bewerken, en druk vervolgens op de
[MEMORY/VALUE]-regelaar.
T1 LEVEL
J
100
4. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar
om de waarde te wijzigen en druk op de
[MEMORY/VALUE]-regelaar.
5. Herhaal stappen 3–4 om de gewenste
parameter te bewerken.
6. Druk op de TRACK 1 [EDIT]- of [EXIT]-knop
om terug te keren naar het afspeelscherm.
7. Voer de Write-bewerking uit als u de
bewerkte instellingen wilt opslaan (p. 10).
Parameter
Waarde
Parameter
Beschrijving
Specificeert of u normaal wilt afspelen of
REVERSE
omgekeerd.
Specificeert of de loop FX moet worden
LOOP FX
toegepast.
Specificeert of het als "one-shot" of als de
gebruikelijke herhaaldelijke weergave
1SHOT
moet worden afgespeeld.
Wijzigt het afspeelniveau van het spoor.
U kunt ook de [TRACK 1]- en [TRACK 2]-
LEVEL
schuifregelaars gebruiken om het
afspeelniveau aan te passen.
Specificeert de stereopositie (pan) van
PAN
het spoor.
Specificeert of het afspelen met een
fade-in of onmiddellijk begint wanneer
START
het spoor wordt afgespeeld.
Bepaalt hoe het spoor stopt.
STOP
Specificeert het aantal maten in het
MEASURE
spoor.
Specificeert of het begin van de frases
van spoor 1 en spoor 2 zijn uitgelijnd
LOOP.S
voor herhaaldelijk afspelen, of dat ze
(LOOP SYNC)
worden herhaaldelijk afgespeeld aan de
lengte van hun respectieve frases.
Specificeert of elk spoor aan zijn
oorspronkelijke tempo wordt afgespeeld
TEMPO.S
(het tempo tijdens opname) of aan het
(TEMPO SYNC)
tempo dat is bepaald in het geheugen.
Specificeert de invoer van waaruit geluid
INPUT
wordt opgenomen.
Specificeert de uitvoerbestemming van
OUTPUT
de afspeelaudio.
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave