Een geheugen opslaan
Een geheugen opslaan (WRITE)
Als u een ander geheugen selecteert of na het opnemen
of bewerken van de instellingen de stroom uitschakelt,
gaan de opgenomen inhoud of de bewerkte instellingen
verloren. Als u de gegevens wilt behouden, moet u deze
opslaan.
1. Druk tegelijk op de [EXIT]-knop en de
[ENTER]-knop.
Het UTILITY-scherm wordt weergegeven.
UTILITY
J
WRITE
2. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar om
"WRITE" te selecteren en druk vervolgens op
de [MEMORY/VALUE]-regelaar.
J
WRITE:01
Memory01
3. Gebruik vervolgens de [MEMORY/
VALUE]-regelaar om het geheugen op
de opslaglocatie te selecteren.
5 Dit is niet vereist als het nummer van het geheugen
geschikt is zoals het is.
5 Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4. Druk op de [MEMORY/VALUE]-regelaar of de
[ENTER]-knop.
Het geheugen wordt opgeslagen.
* Schakel de stroom niet uit wanneer het bericht
"EXECUTING... " wordt weergegeven.
MEMO
U kunt een naam toewijzen aan het geheugen.
Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF-bestand)
voor meer informatie.
10
Geheugen dat als
opslaglocatie dient
Geheugennaam
Gegevens uit een geheugen wissen (CLEAR)
U kunt de gegevens die in een geheugen zijn opgeslagen,
wissen en het geheugen zo terug leegmaken.
5 Opname-/afspeelinstellingen
5 CONTROL-instellingen (p. 12)
* Als CTL1–2 PREF "MEMORY" is
5 Instellingen toewijzen (p. 12)
1. Druk tegelijk op de [EXIT]-knop en de
[ENTER]-knop.
Het UTILITY-scherm wordt weergegeven.
UTILITY
J
WRITE
2. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar om
"CLEAR" te selecteren en druk vervolgens op
de [MEMORY/VALUE]-regelaar.
J
CLEAR:01
Memory01
3. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar om
het geheugen te selecteren dat u wilt wissen.
5 Dit is niet vereist als het nummer van het geheugen
geschikt is zoals het is.
5 Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4. Druk op de [MEMORY/VALUE]-regelaar of de
[ENTER]-knop.
Het geheugen wordt gewist.
* Schakel de stroom niet uit wanneer het bericht
"EXECUTING... " wordt weergegeven.
Geheugen dat moet worden gewist
Geheugennaam