Een geheugen bewerken
De instellingen van een geheugen bewerken
Hier komt u te weten hoe u de instellingen van elk geheugen kunt bewerken.
Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF-bestand) voor meer informatie over de parameters.
1. Selecteer het geheugen dat u wilt bewerken.
2. Druk op de [MEMORY]-knop.
Het geheugeninstellingenscherm verschijnt.
MEMORY
J
REC
3. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar om
het item te selecteren dat u wilt bewerken,
en druk vervolgens op de [MEMORY/VALUE]-
regelaar.
J
LOOP FX
OFF
4. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar
om de parameter te selecteren die u wilt
bewerken, en druk vervolgens op de
[MEMORY/VALUE]-regelaar.
TYPE
J
REPEAT1
5. Draai de [MEMORY/VALUE]-regelaar om de
waarde te wijzigen.
6. Druk op de [MEMORY]-knop om terug te
gaan naar het afspeelscherm.
7. Voer de Write-bewerking uit als u de
bewerkte instellingen wilt opslaan (p. 10).
12
Item
Parameter
Waarde
Item
Beschrijving
Maak instellingen met betrekking tot
REC
opnemen/overdubben.
Specificeer hoe loop-frasen worden
PLAY
afgespeeld.
Maak instellingen voor loop FX.
LOOP FX
Maak ritme-instellingen.
RHYTHM
Specificeer de functies van de [REC/
PLAY]-schakelaar, [STOP]-schakelaar,
[TRACK SELECT]-schakelaar en een
voetschakelaar of expressiepedaal
aangesloten op de CTL 1, 2/EXP-
CONTROL
aansluiting.
* Met de fabrieksinstellingen
voeren deze de functies uit
die zijn opgegeven door de
systeeminstellingen.
Maak toewijzingsinstellingen.
Door de toewijzingsinstellingen te
gebruiken, kunt u andere parameters
tegelijk met de opgegeven functies
bedienen wanneer u de schakelaars/
regelaars van de RC-500 of een
voetschakelaar of expressiepedaal
ASSIGN1–8
aangesloten op de CTL 1, 2/EXP-
aansluiting gebruikt.
U kunt ook instellingen maken om de
RC-500 vanaf een extern MIDI-apparaat
te bedienen.
Voor elk geheugen kunnen acht
toewijzingsinstellingen worden ingesteld.
Specificeert de geheugennaam.
NAME
* Maximaal 12 tekens