Een geheugen bewerken
De ritme-instellingen bewerken
Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF-bestand) voor meer informatie over de parameters.
* Ritmeparameters kunnen ook worden bewerkt vanuit de bewerkingsschermen van een geheugen.
1. Selecteer het geheugen waarvan u de ritme-
instellingen wilt bewerken.
2. Houd de RHYTHM [ON/OFF]-knop lang
ingedrukt.
Het ritme-instellingenscherm verschijnt.
J
LEVEL
3. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar
om de parameter te selecteren die u wilt
bewerken, en druk vervolgens op de
[MEMORY/VALUE]-regelaar.
REVERB
J
4. Draai aan de [MEMORY/VALUE]-regelaar
om de waarde te wijzigen en druk op de
[MEMORY/VALUE]-regelaar.
5. Herhaal stappen 3–4 om de gewenste
parameter te bewerken.
6. Houd de RHYTHM [ON/OFF]-knop lang
ingedrukt of druk op de [EXIT]-knop om
terug te keren naar het afspeelscherm.
7. Voer de Write-bewerking uit als u de
bewerkte instellingen wilt opslaan (p. 10).
14
Parameter
100
Waarde
50
Parameter
Uitleg
LEVEL
Wijzigt het volume van het ritmegeluid.
Specificeert de diepte van de galm
REVERB
(reverb) die op het ritme wordt toegepast.
PATTERN
Selecteert een ritmepatroon.
VARIATION
Selecteert de ritmepatroonvariatie.
Geeft de timing op waarop de
VAR.CHANGE
ritmepatroonvariatie wordt gewijzigd.
Selecteert de drumkit die wordt gebruikt
KIT
om het ritme te spelen.
Specificeert de maataanduiding van het
BEAT
ritme.
Specificeert hoe het afspelen van het
START
ritme begint.
Specificeert hoe het afspelen van het
STOP
ritme stopt.
Specificeert of een aftelling wordt
REC COUNT
afgespeeld voor opname.
Specificeert of een aftelling wordt
PLAY COUNT
afgespeeld voor afspelen.
Specificeert of het ritme speelt met een
FILL
fill-in of zonder een fill-in.
Geef individueel op of elk drumgeluid van
PART1–4
de geselecteerde drumkit te horen is.
TONE LOW
Wijzigt het klankkarakter van het
ritmegeluid.
TONE HIGH