4.2
Brandbeveiligingseisen aan de opstellingsplaats en
luchttoevoer/rookgasafvoersysteem
Houd de nationale en regionale voorschriften, technische regels en richt-
lijnen aan.
• Opstelling van het cv-toestel in een ruimte, waarbij boven het plafond
alleen nog de dakconstructie aanwezig is:
– Wanneer voor het plafond een brandvertraging wordt vereist, dan
moeten de leidingen voor verbrandingsluchttoevoer en rookgas-
afvoersysteem in het bereik tussen de bovenkant van het plafond
en de dakhuid een mantel hebben, die ook deze brandvertraging
heeft en bestaat uit niet-brandbare materialen.
– Wanneer voor het plafond geen brandvertraging wordt vereist,
dan moeten de buis voor verbrandingsluchttoevoer en rookgasaf-
voer van de bovenkant van het plafond tot de dakhuid in een
schacht van niet-brandbare, vormvaste bouwstof worden opge-
nomen of in een metalen beschermbuis (mechanische bescher-
ming).
• Wanneer door de buizen voor de verbrandingsluchttoevoer en de
rookgasafvoer in het gebouw verdiepingen worden overbrugd, dan
moeten de buizen buiten de opstellingsruimte in een schacht worden
geïnstalleerd met een brandvertraging van minimaal 90 minuten en
bij woongebouwen van geringe hoogte minimaal 30 minuten.
Neem bij het inrichten van de brandklasse de geldende nationale en re-
gionale voorschriften, verordeningen en richtlijnen in acht.
4.3
Bedieningsinstructies en dimensioneringseisen voor
lucht- en rookgasafvoersysteem
Afhankelijk van de dimensionering conform EN13384 resp. volgens de
gegevens in dit document kan er in het rookgasafvoersysteem een over-
druk ontstaan. Bij de serie Condens 7000 F Condens 7000 F kan over-
druk in de rookgasafvoerbuis ontstaan.
Als het rookgasafvoersysteem door gebruikte ruimtes loopt, moet het
over de volledige lengte als naverlucht systeem in een schacht gelegd
worden. De schacht moet voldoen aan de desbetreffende nationale en
regionale voorwaarden van de brandweerverordening of de landspeci-
fieke technische regeling.
4.3.1
Eisen voor de opstellingsruimte bij nominaal verwarmings-
vermogen >100 kW bij open systeem
Voor gashaarden met een totaal nominaal warmtevermogen boven
100 kW is een speciale opstellingsruimte nodig (zie ook plaatselijke
voorschriften voor Duitsland TRGI 2018). De geldende nationale brand-
beveiligingsvoorschriften moeten worden aangehouden. In de opstel-
lingsruimte moeten twee naar de atmosfeer verlopende
verbrandingsluchtopeningen aanwezig zijn, die een doorsnede heeft van
2
2
150 cm
plus 2 cm
voor elke kilowatt boven 50 kW totaal nominaal
warmtevermogen.
De opstellingsruimte moet bij open bedrijf aan de volgende eisen vol-
doen:
• De opstellingsruimte mag niet voor andere doeleinden worden ge-
bruikt behalve
– voor de invoer van huisaansluitingen, inclusief de
afsluit-, regel- en meetinrichtingen,
– voor de opstelling van stookplaatsen voor vloeibare brandstoffen,
warmtepompen, stadsverwarming of vaste verbrandingsmoto-
ren,
– voor de opslag van brandstoffen.
• In de opstellingsruimte mogen geen openingen naar andere ruimten,
behalve deuropeningen zijn.
• De deuren van de opstellingsruimte moeten dicht en zelfsluitend zijn.
Condens 7000 F – 6720859491 (2022/10)
• De opstellingsruimte moet geventileerd kunnen worden.
Boven 100 kW moeten voor rookgasafvoersystemen in overdruk
(bijv.: B
, B
) bovendien de beluchtingsvoorschriften (zie ook
23P
53P
TRGI 2018 voor Duitsland) worden aangehouden. In dit geval moe-
ten een bovenste en onderste beluchtingsopening op dezelfde wand
van de opstellingsruimte worden uitgevoerd. Per opening komt bo-
ven 100 kW nog telkens 1 cm
300 kW-installatie 2 beluchtingsopeningen van elk 350 cm
De eisen aan de beluchting van de opstellingsruimte gaan dus verder
dan de eisen aan de verbrandingsluchttoevoer. Bovenste en onderste
beluchtingsopening moeten een zo groot mogelijke onderlinge hoog-
te-afstand hebben. Deze openingen kunnen voor de verbrandings-
luchttoevoer worden meegeteld.
Buiten de opstellingsruimte moet een noodschakelaar worden geïnstal-
leerd (zie ook plaatselijke voorschriften voor Duitsland, TRGI 2018). De
branders van de warmte-opwekker moeten via deze noodschakelaar op
elk willekeurig moment uitschakelbaar zijn.
Verbrandingsluchtopeningen
Keteltype [kW]
Oppervlak per opening
[cm
75
200
100
250
150
200
200
250
250
300
300
350
2 x 75
200
2 x 100
250
2 x 150
350
2 x 200
450
2 x 250
550
2 x 300
650
Tabel 3 Verbrandingsluchtopeningen bij open bedrijf
4.3.2
Eisen voor de opstellingsruimte bij nominaal verwarmings-
vermogen >100 kW bij gesloten systeem
Voor gashaarden met een totaal nominaal warmtevermogen boven
100 kW is een speciale opstellingsruimte nodig (zie ook plaatselijke
voorschriften voor Duitsland TRGI 2018). De geldende nationale brand-
beveiligingsvoorschriften moeten worden aangehouden.
De opstellingsruimte moet bij gesloten bedrijf aan de volgende eisen vol-
doen:
• De opstellingsruimte mag niet voor andere doeleinden worden ge-
bruikt behalve
– voor de invoer van huisaansluitingen, inclusief de
afsluit-, regel- en meetinrichtingen,
– voor de opstelling van stookplaatsen voor vloeibare brandstoffen,
warmtepompen, stadsverwarming of vaste verbrandingsmoto-
ren,
– voor de opslag van brandstoffen.
• In de opstellingsruimte mogen geen openingen naar andere ruimten,
behalve deuropeningen zijn.
• De deuren van de opstellingsruimte moeten dicht en zelfsluitend zijn.
• De opstellingsruimte moet kunnen worden geventileerd. Daarom
geldt de voorwaarde, dat bijv. een raam of een deur naar buiten toe
kan worden geopend.
Buiten de opstellingsruimte moet een noodschakelaar worden geïnstal-
leerd (zie ook plaatselijke voorschriften voor Duitsland, TRGI 2018). De
branders van de warmte-opwekker moeten via deze noodschakelaar op
elk willekeurig moment uitschakelbaar zijn.
Montage-instructies
2
/kW daarbij. Dus zijn voor een
2
nodig.
Aantal openingen [n]
2
]
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
5