8. Het controleren van de nivelleer-
nauwkeurigheid
Nauwkeurigheid van de SOLA-PROTON vóór iedere meting contro-
leren.
Vóór het begin van de controle het apparaat laten acclimatiseren
aan de omgevingsomstandigheden.
1. Zet de laser op 30 m afstand van de muur en laat deze zich
horizontaal nivelleren.
2. Beweeg de ontvanger omhoog / omlaag totdat deze zich op
de +Y-as op de hoogte van de laserstraal bevindt. Gebruik de
markeerinkeping als referentie en markeer de hoogte op de muur.
Aanwijzing: Gebruik voor een grotere nauwkeurigheid de fijnaf-
stelling (1 mm) op de ontvanger REC RRD0 (PROTON S).
3. Draai de laser 180° (de Y-as moet op de muur zijn gericht) en
laat deze zich opnieuw nivelleren.
4. Beweeg de ontvanger omhoog / omlaag totdat deze zich op de
–Y-as "op de hoogte" van de laserstraal bevindt. Gebruik de
markeerinkeping als referentie en markeer de hoogte op de muur.
5. Meet het verschil tussen de twee markeringen. De laser moet
worden gekalibreerd wanneer het verschil bij 30 m groter dan
6 mm is.
6. Draai de laser na het instellen van de Y-as naar 90°. Herhaal
stappen 2-5, waar u met de naar de muur wijzende + X-as
begint.
177
Y+
Y
1
30 m (100 ft)
-
Y
Y
2
30 m (100 ft)
x +
30 m (100 ft)
Y +
-
X
-
Y
NL
X +