Smart Flow-modus
Druk op de toetsen + en - om de gewenste
instelwaarde te selecteren. Hoe langer u een toets
indrukt, hoe sneller de eenheden worden doorlopen.
Stel eerst de Totale Flow-waarde in om het gewenste
spuitpatroonformaat en snelheid te verkrijgen; stel
vervolgens de waarde in voor Luchtflow % voor de
gewenste poederflow.
OPMERKING: Wanneer Totale Flow of Luchtflow
worden ingesteld op 0% kan de besturing bij
triggering geen lucht produceren en wordt er geen
poeder verpompt.
Werking van het systeem
OPMERKING: Geef het poeder in de toevoerhopper
enkele minuten gelegenheid om te fluïdiseren
alvorens te gaan spuiten.
Poeder verspuiten: Richt het pistool in de
spuitcabine en haal de spuittrigger aan.
Het pistool spoelen: Laat de spuittrigger los en druk
de spoeltrigger omlaag. De elektrostatische spanning
en pomplucht gaan uit en de aanduiding P is zichtbaar
op de displays.
Elektrodeluchtspoeling schakelt automatisch in en
uit bij het triggeren van het pistool. De luchtstroming
voorkomt dat zich poeder afzet op de elektrode.
Spoeltrigger
Spuittrigger
De vibratormotor voor trildoosvoeding gaat alleen
aan bij aan-triggeren van het pistool. Wanneer het
pistool wordt uitgezet, blijft de vibratormotor nog een
ingestelde periode (0-90 seconden, de
fabrieksinstelling is 30) aan om te vaak
in-/uitschakelen van de motor tijdens productie te
voorkomen.
Onderhoud
Reinig de pistoolspuitmond en het poederkanaal, de
pompaansluiting en de venturidoorgang in een
machine voor ultrasone reiniging; gebruik Oakiter
Betasolv of een gelijkwaardige reinigingsemulsie.
Spoel met schoon water en laat drogen alvorens
opnieuw te installeren.
(vervolg)
Klassieke Flow-modus
Om de Klassieke Flow-modus te gebruiken, moet de
besturing hiertoe zijn geconfigureerd. Zie de
handleiding bij uw systeem voor
configuratie-instellingen.
stelt de luchtflowdruk in als percentage
van maximumdruk.
stelt de verstuivingsluchtdruk in als
percentage van maximumdruk.
Het instelbereik voor beide waarden is 0-99% van de
maximale luchtdruk. Druk op de toetsen + en - om de
gewenste instelwaarde te selecteren. Hoe langer u
een toets indrukt, hoe sneller de eenheden worden
doorlopen.
Fluïdisatielucht gaat alleen aan bij triggeren van het
pistool. De fluïdisatielucht voor de toevoerhopper gaat
aan zodra de besturing wordt ingeschakeld en blijft
aan totdat de stroom wordt uitgezet. Pas zo nodig de
hoeveelheid fluïdisatielucht aan, gebruik daartoe het
naaldventiel op het achterpaneel van de besturing.
Het poeder hoort rustig te koken.
Fluïdisatielucht
Spoellucht
Lucht voor
elektrodespoeling
Transportlucht
Verstuivingslucht
Dompel de pistoolelektrode niet onder in een
reinigingsmiddel en spoel niet schoon. Verwijder alle
O-ringen alvorens te reinigen. Laat de O-ringen niet in
aanraking komen met het reinigingsmiddel. Zie de
handleiding bij uw systeem voor meer informatie.
3
BESTURING
ACHTERPANEEL
LUCHTAAN-
SLUITINGEN