5.4.3
Bedrading uitvoeren
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde stekkerklemmen
van het systeem ProE kan de elektronica
vernietigen.
▶
Sluit aan de klemmen eBUS (+/−) geen
netspanning aan.
▶
Klem de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1.
Breng de aansluitleidingen van de aan te sluiten com-
ponenten door de kabeldoorvoer links aan de onderkant
van het product naar binnen.
2.
Gebruik de snoerontlastingen.
3.
Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
4.
Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 mm.
5.
Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
6.
Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
7.
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
8.
Schroef de betreffende ProE-stekker aan de aansluitlei-
ding.
9.
Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de ProE-stekker zitten. Corrigeer evt.
10. Steek de ProE-stekker in de bijbehorende stekkerplaats
van de printplaat.
5.4.4
Thermostaat monteren
▶
Monteer indien nodig de thermostaat.
5.4.5
Thermostaat aan de elektronica aansluiten
1.
Voer de bedrading uit. (→ Pagina 17)
2.
Als u geen kamer-/klokthermostaat aansluit, overbrug
dan de klemmen 3 en 4, indien geen brug aanwezig is.
3.
Als u een kamer-/klokthermostaat op de klemmen 3 en
4 aansluit, verwijder de brug dan.
4.
Als u een weersafhankelijke thermostaat of kamerther-
mostaat (continue regeling - aansluitklemmen 7, 8, 9)
aansluit, laat dan de brug tussen klem 3 en 4 zitten.
5.
Als u een maximaalthermostaat (aanlegthermostaat)
voor vloerverwarmingen aansluit, verwijder dan de brug
aan de blauwe ProE-stekker (aanlegthermostaat) en
sluit de maximaalthermostaat hier aan.
6.
Sluit de schakelkast. (→ Pagina 16)
7.
Om pompmodus 1 (verder lopende pomp) voor mul-
ticircuitregelaar te bereiken, zet u d.18 pompmodus
(→ Pagina 26) van 3 (intermitterende pomp) op 1.
0020124551_02 THEMA Condens Installatie- en onderhoudshandleiding
5.4.6
Verdelervoeler aansluiten
1.
Sluit de verdelervoeler op de randstekker X41 op klem
RF of op de thermostaat aan. Neem daarbij de handlei-
dingen van de thermostaat in acht.
2.
Steek de randstekker op de steekplaats X41 van de
printplaat.
3.
Activeer de verdelerfunctie op de thermostaat.
5.4.7
Boilerlaadpomp aansluiten
▶
Sluit een externe, zelf te monteren boilerlaadpomp op de
roze ProE-stekker X6 aan.
5.4.8
Bijkomende componenten aansluiten
Met behulp van het ingebouwde tijdrelais kunt u een bijko-
mend component aansturen, met de multifunctionele module
twee bijkomende componenten.
U kunt de volgende componenten selecteren:
1.
Circulatiepomp
2.
Externe pomp
3.
Boilerlaadpomp
4.
Afzuigkap
5.
Externe magneetklep
6.
Externe storingsmelding
7.
Niet actief
8.
Afstandsbediening eBUS (niet actief)
9.
Legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10. niet actief.
5.4.8.1 Hulprelais gebruiken
1.
Sluit een bijkomende component via de grijze stekker
op de printplaat direct op het geïntegreerde hulprelais
aan.
2.
Voer de bedrading uit. (→ Pagina 17)
3.
Om de aangesloten component in gebruik te nemen,
selecteert u de component via d.26, zie Diagnosecodes
oproepen (→ Pagina 26).
5.4.8.2 VR 40 (multifunctionele module 2 uit 7)
gebruiken
1.
Monteer de componenten conform de desbetreffende
handleiding.
2.
Kies voor de aansturing van relais 1 op de multifunctio-
nele module d.27 (→ Pagina 26).
3.
Kies voor de aansturing van relais 2 op de multifunctio-
nele module d.28 (→ Pagina 26).
Installatie 5
17