B Schuif het afsluitelement met de veer (L
in de onderste ketelnaaf.
B Hang de andere elementen (L
de detailtekening in elkaar.
B Hang als laatste het afsluitelement met de greep (L
erin.
B Sluit de onderste ketelnaaf met de vlakke dichting en
de blindflens af.
De lengte en het aantal afsluitelementen han-
gen af van de ketelgrootte en kan u vinden in
de onderstaande
Elementen
9
10
L
480
1
–
1
mm
650
–
1
mm
L
510
1
1
2
mm
680
–
–
mm
L
450
3
mm
Tab. 10 Lengte en aantal afsluitelementen
Afb. 24 Afsluitleiding inschuiven
1
Afsluitelement L
3
2
Afsluitelement L
1
3
Vlakke dichting
4
Blindflens
5
Afsluitelement L
2
Logano GE615 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
) eerst
3
) zoals aangegeven op
2
tab. 10.
11
12
13
14
15
–
1
–
1
–
1
–
1
–
1
–
2
2
–
–
1
–
–
2
2
1
4.9
Drukcontrole van het ketelblok
uitvoeren (enkel bij levering in losse
elementen)
De drukcontrole van de ketel moet enkel bij een levering
)
1
in losse elementen uitgevoerd worden. Bij een levering in
blok werd de dichtheidstest reeds in de fabriek uitge-
voerd.
Voor de verdere montage bij een levering in blok
zie hoofdstuk 4.11.4, pagina 22.
4.9.1
Drukcontrole voorbereiden
WAARSCHUWING: Gevaar voor ongeval-
len door het niet respecteren van de veilig-
16
heidsbepalingen.
B De betreffende plaatselijke normen, bepa-
–
lingen ter voorkoming van arbeidsongeval-
len en de voorschriften voor het uitvoeren
van de drukcontrole moeten gerespec-
1
teerd worden.
3
B Sluit de aanvoer- en retouraansluiting (flens aanvoer-
aansluiting met ontluchter).
–
OPMERKING: Schade aan de installatie
door overdruk!
B Tijdens de drukcontrole mag het ketelblok
niet aangesloten zijn op het leidingensys-
teem van de verwarmingsinstalllatie.
B Vul het ketelblok via de vul- en aftapaansluiting lang-
zaam met water. Ontlucht tegelijkertijd met een ont-
luchter de aanvoeraansluiting van het ketelblok.
4.9.2
Drukcontrole uitvoeren
De drukcontrole moet met een testdruk van 8,6 bar (con-
form de eisen van de Europese richtlijn betreffende druk-
toestellen) uitgevoerd worden.
Maak voor de drukmeting gebruik van een manometer
klasse 1,0.
B Wanneer er een naafverbinding ondicht is
(
afb. 23, [1], pagina 18), moet u eerst het water
aan de vul- en aftapkraan aftappen.
4.9.3
Lekke naafverbinding
Als er bij de drukcontrole lekkende naafverbindingen vast-
gesteld worden, moet u als volgt tewerk gaan.
4
Montage
19