Samenvatting van Inhoud voor Buderus Logano GE615 Series
Pagina 1
Installatie- en onder- Klassieke ketel met ventilatorbrander houdshandleiding Buderus Logano GE 615 Buderus Logano GE 615 Logano GE615 Voor de vakman Voor installatie en onderhoud zorgvuldig lezen.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 4.15 Ketelmantel monteren Toelichting bij de symbolen en 4.15.1Thermische isolatie aanbrengen veiligheidsaanwijzingen 4.15.2Montagebeugels monteren Uitleg van de symbolen 4.15.3Zijwanden en afdekkappen monteren Veiligheidsaanwijzingen 4.16 Elektrische aansluiting tot stand brengen 4.16.1Regeltoestel monteren 4.16.2Temperatuursensorpakket monteren Gegevens betreffende de ketel Productoverzicht Correct gebruik Verwarmingsinstallatie in werking EG-conformiteitverklaring...
Buderus! Voor beschadigingen die veroorzaakt werden vaar niet worden nageleefd. door reserveonderdelen die niet door Buderus geleverd • OPMERKING betekent dat materiële schade kan ont- werden, kan Buderus niet aansprakelijk gesteld worden.
Pagina 4
Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Levensgevaar door elektrische stroom bij geopend toestel B Voor het openen van het toestel de verwarmingsinstal- latie met behulp van de verwarmingsnoodschakelaar spanningsloos schakelen en loskoppelen van het elek- triciteitsnet met behulp van de betreffende huiszeke- ring.
De hoofdbestanddelen van de ketel met ventilatorbrander U kunt de conformiteitverklaring van het product vinden Logano GE615 zijn: op het internet bij www.buderus.de/konfo of deze opvra- gen bij uw filiaal van Buderus. • Het ketelblok brengt de door de brander geproduceer- de warmte over naar het verwarmingswater.
Gegevens betreffende de ketel Land Duitsland Brand- Stookolie EL conform Vloeibaar gas Aardgas Biogas (bijzondere stoffen DIN 51 603 gebruiksvoorwaarden) Opmer- De ketel kan alleen met de aangegeven brandstoffen worden gebruikt. king Land Oostenrijk Brand- Stookolie EL Vloeibaar gas Aardgas Biogas (bijzondere stoffen gebruiksvoorwaarden)
Voorschriften Voorschriften Montage Respecteer voor de montage en de werking van de installatie de plaatselijke normen en richtlijnen! Leveringsomvang controleren De gegevens op het typeplaatje van de ketel De ketel kan geleverd worden in blok (samengebouwd) of zijn bepalend en dienen absoluut te worden in losse elementen.
Montage Werktuigen en hulpmateriaal Aanbevolen afstanden tot de wand Voor de montage van de verwarmingsketel moet er ge- Om de montage evenals de reiniging en het onderhoud te bruik gemaakt worden van de opgesomde werktuigen en vergemakkelijken moeten de aanbevolen afstanden tot de het hulpmateriaal (de opgesomde objecten maken geen wand gerespecteerd worden.
Montage 4.3.1 Fundament en ketelsokkel van de omstandigheden niet opgesteld of binnengebracht worden, is het mogelijk om het ketelblok in losse elemen- Plaats de verwarmingsketel op een 50 – 100 mm hoog ten te leveren voor een montage ter plaatse. fundament (respecteer de afstanden tot de wand).
Montage B Vijl eventuele bramen aan de naven af. De montage van het ketelblok gebeurt steeds van achter naar voor, d.w.z. dat er begonnen wordt met het achterste element ( afb. 6, [3]) en dat het voorste element afb. 6, [8]) als laatste gemonteerd wordt. Bij het samenbouwen moet er rekening gehouden worden met de pijlen voor de inbouwrichting ( afb.
Pagina 13
Montage Afb. 9 Smeer de afdichtingsvlakken van de naven in Afb. 10 Aanbrengen van de nippel Afdichtingsvlak bovenste naaf VOORZICHTIG: Gevaar voor de gezondheid Afdichtingsvlak onderste naaf door ontsnappende dampen en huidcontact Afdichtingsgroef tijdens het gebruik van materialen zoals het B Reinig de nippel met een in benzine gedrenkte poets- kleefmiddel, de hechtinggrondlaag of het af- doek en strijk hem dan gelijkmatig in met afdichtings-...
Pagina 14
Montage B Plaats het elastische afdichtingssnoer aan de voorzijde VOORZICHTIG: Gevaar voor de gezondheid van de achterste element, te beginnen in het bovenste door ontsnappende dampen tijdens het ge- deel van de naaf, in de afdichtingsgroeven en druk het bruik van materialen zoals het kleefmiddel, de lichtjes aan.
Pagina 15
Montage Vooraleer de nippel voor het volgende mid- denelement geplaatst kan worden, dient het deelblok van de ketel met keteltrekstangen samengetrokken te worden. Afb. 15 Keteltrekstangen gebruiken Keteltrekstangen (onderste naaf) Keteltrekstangen (bovenste naaf) Drukflens (bovenaan) Drukflens (onder) B Zet een ratelsleutel op de spanmoeren en trek de ketel- Afb.
Pagina 16
Montage Maak, nadat u het voorste element heeft geplaatst, het trekgereedschap los, maar ver- wijder het nog niet. Plaats eerst de anker- stangen. OPMERKING: Schade aan de installatie door te lage persdruk! B Wikkel het veerpakket niet op. Gebruik het veerpakket in zijn originele toestand.
Montage Ketelblok opstellen – bij levering in blok B Snijd de beveiligingsbandjes door. B Neem de pallet weg. GEVAAR: Levensgevaar door naar beneden vallende lasten. B Respecteer voor het opheffen van de ketel van de pallet de transportvoorschriften van de aanvullende documentatie (beves- tigd aan het ketelblok).
Montage 63044900-16.1K Afb. 21 Injectiebuis afdichten Afb. 22 Dompelhulzen afdichten Vlakke dichting Dompelhuls R ¾ " Blindflens Dompelhuls R ½ " Injectiebuis Afsluitleiding inschuiven Uitsparing bovenste ketelnaaf (doos toebehoren) B Op de onderste ketelnaaf achter de flens Dompelhulzen afdichten (lengte: 130 mm) met R ¾ " draadboring voor de (doos toebehoren) aansluiting van de aftap monteren.
Montage B Schuif het afsluitelement met de veer (L ) eerst Drukcontrole van het ketelblok in de onderste ketelnaaf. uitvoeren (enkel bij levering in losse B Hang de andere elementen (L ) zoals aangegeven op elementen) de detailtekening in elkaar. De drukcontrole van de ketel moet enkel bij een levering B Hang als laatste het afsluitelement met de greep (L in losse elementen uitgevoerd worden.
Montage B Demonteer de injectiebuis en de afsluitleiding. OPMERKING: Schade aan de installatie door afzettingen, plaatselijke oververhitting, geluiden en corrosie. B Spoel een bestaande installatie grondig uit voor u de ketel erop aansluit. B Om ketelschade te vermijden, raden we u aan om een vuilfilter in de retour van de in- stallatie in te bouwen.
Montage 4.11 Beslagdelen en branderdeur monteren (levering in losse elementen) B Schroef het reinigingsdeksel weer met vulringen en Bij de levering in blok worden de branderdeur, de rook- gascollector en de beide reinigingsdeksels in de fabriek moeren aan het achterste element vast. reeds aan het ketelblok gemonteerd.
Montage 4.11.3 Branderdeur monteren 4.11.4 Rookgaskeerplaten plaatsen De beide scharnierogen aan de branderdeur werden De verwarmingsketel met 16 ketelelementen rechts aangebracht. Wanneer de deur links aangebracht heeft geen rookgaskeerplaten. moet worden, moeten de scharnierogen rechts gedemon- teerd worden en dan links aan de branderdeur aange- bracht worden.
Pagina 23
Montage Afb. 31 Rookgaskeerplaten plaatsen (ketelblok met Afb. 32 Rookgaskeerplaten plaatsen (ketelblok met 13 elementen) 15 elementen) Rookgaskeerplaat met sikkelprofiel (deel) Rookgaskeerplaat met sikkelprofiel (deel) Rookgaskeerplaten met golfprofiel Aantal elementen Aantal rookgaskeerplaten bovenaan links bovenaan rechts onderaan links onderaan rechts 2 x sikkelprofiel 2 x sikkelprofiel 2 x sikkelprofiel...
Montage 4.12 Verwarmingsinstallatie vullen en op dichtheid controleren Opdat er geen ondichtheden zouden optreden tijdens het bedrijf, moet de verwarmingsinstallatie voor de inbedrijf- stelling op dichtheid gecontroleerd worden. Voer de dichtheidscontrole uit met een druk die overeenstemt met de openingsdruk van het veiligheidsventiel. OPMERKING: Schade aan de installatie! Wanneer u de verwarmingsinstallatie in war- me toestand vult, kunnen temperatuurspan-...
U kan, op bestelling, bij Buderus voorgeboor- de en niet voorgeboorde branderplaten ver- krijgen (toebehoren). Wanneer u een niet voorgeboorde branderplaat bij Buderus heeft besteld, dan moet u de meegeleverde Afb. 35 Brander monteren blindplaat lokaal bewerken: Kijkgat B Branderplaat overeenkomstig de benodigde brander- Aansluiting voor afblazen buisdoorsnede (Ø...
Montage 4.14 Verwarmingsketel rookgaszijdig 4.14.2 Rookgastemperatuurvoeler monteren (accessoires) aansluiten B Las de mof op een afstand van 2 x de rookgasdiameter In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, hoe de ketel rookgaszij- (A) van de rookgascollector in de rookgasleiding. dig aangesloten moet worden. B Monteer de rookgastemperatuurvoeler conform het 4.14.1 Afdichtmanchet voor de rookgasleiding afzonderlijke montagevoorschrift.
Montage Afb. 38 Isolatie voor de verschillende ketelgroottes (maten in mm) 4.15.2 Montagebeugels monteren B Schroef de dwarstraverse bovenaan vooraan op de gietijzeren nok en schroef deze handmatig vast met bouten (M8 × 12). De omgeplooide zijde van de voor- ste traverse moet naar voor gericht zijn.
Pagina 28
Montage B Plaats de langstraversen langs de zijkant op de dwars- B Plaats de onderste langstraverse met de omgeplooide traversen en schroef deze vast met plaatschroeven. De zijde naar binnen en het sleufgat naar achter en langs omgeplooide zijde van de langstraversen moeten naar de zijkant op de dwarstraversen en schroef ze vast met achter gericht zijn, terwijl de sleufgaten naar het mid- plaatschroeven.
Pagina 29
Montage B Schuif het eerste deel van de zijwand met de onderste omgeplooide zijde achter de onderste langstraverse, til die iets op en hang deze met de haakjes in de sleuven van de bovenste langstraversen. Afb. 42 Rechthoekige isolatie en branderkabel monteren Afb.
Montage 4.15.3 Zijwanden en afdekkappen monteren B Monteer de zijwanden (links) en de afdekkappen (rechts) volgens de tekening. Afb. 46 Positionering van de zijwanden (links) en afdekkappen (rechts) bij de verschillende ketelgroottes (maten in mm) Logano GE615 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Pagina 31
Montage B Hang de voorste afdekkap met het opschrift „A“ met de B Schroef de bovenste ketelachterwand aan de afdekkap haakjes in de sleuven van de langstraverse en schuif ze achteraan en aan de zijwanden. naar voor. B Schroef de onderste ketelachterwand met de uitspa- B Schroef de afdekkap „A“...
Montage B Schroef de sokkel van het regeltoestel links en rechts 4.16 Elektrische aansluiting tot stand van de kabeldoorgang op de voorste ketelafdekkap brengen met twee plaatschroeven vast. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een regeltoestel van de Logamatic serie 4000 en een temperatuurvoeler- pakket dient te monteren.
Pagina 33
Montage Afb. 52 Elektrische verbindingsleidingen bevestigen Afb. 53 Achterwanddeel monteren Dompelhulzen Zijdelingse haakjes Voelerzekering Achterwanddeel (regeltoestel) Kabeldoorvoer Kabelklem B Breng de elektrische aansluiting conform het schakel- schema tot stand. Let erop, dat de kabels en de capil- laire leidingen zorgvuldig geplaatst zijn! Beveilig alle leidingen met kabelklemmen.
Montage 4.16.2 Temperatuursensorpakket monteren De beide dompelhulzen werden reeds in de aanvoer afge- dicht ( zie hoofdstuk 4.7, pagina 18). De voelers (regelvoeler TRK, STB-voeler en Logamatic- voeler FK of thermometervoeler) zijn in de dompelhulzen ingebouwd. De STB-voeler onderscheidt zich van de re- gelvoeler door een inkeping aan de zijkant.
Verwarmingsinstallatie in werking stellen Verwarmingsinstallatie in werking stellen In dit hoofdstuk wordt de inbedrijfstelling van een OPMERKING: Schade aan de installatie verwarmingsketel met een regeltoestel van de serie door temperatuurspanningen! Logamatic 4000 beschreven. De inbedrijfstelling met Wanneer u de verwarmingsinstallatie in war- andere regeltoestellen verloopt op dezelfde wijze.
Verwarmingsinstallatie in werking stellen 5.1.1 Bedrijfsdruk instellen Regeltoestel in bedrijf stellen (gesloten verwarmingsinstallaties) In de bijgevoegde technische documentatie van het regel- Bij gesloten installaties moet de manometerwijzer binnen toestel van de serie 4000 is vermeld hoe het toestel in be- de groene markering staan.
Verwarmingsinstallatie in werking stellen Inbedrijfstellingsprotocol B Uitgevoerde werkzaamheden ter inbedrijfstelling on- dertekenen en datum noteren. Inbedrijfstellingswerkzaamheden Pagina Opmerkingen (handtekening) Druktest voor levering in losse elementen uitvoeren Pagina 19 Verwarmingsinstallatie vullen Pagina 24 Dichtheidscontrole van de verwarmingsinstallatie Pagina 24 uitvoeren • Hoeveelheid en kwaliteit van het vulwater in het bedrijfsboek invullen (maakt deel uit van de tech- nische documentatie) Positie van de rookgaskeerplaten controleren...
Installatie buiten werking stellen Installatie buiten werking stellen Normaal buiten bedrijf stellen Handelwijze in een noodsituatie B Schakel de bedrijfsschakelaar op de regelaar uit (stand In een noodgeval, b.v. bij een brand, gaat u als volgt te- „0“). werk: Zo worden de verwarmingsketel en alle componenten B Breng uzelf nooit in levensgevaar.
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden Waarom is regelmatig onderhoud belangrijk? Omwille van onderstaande redenen dienen verwar- mingsinstallaties regelmatig onderhouden te worden: • om een hoog rendement te behouden en om de ver- warmingsinstallatie zuinig (gering brandstofverbruik) te laten draaien, •...
Pagina 40
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden Maten van de borstels en toepassingsplaatsen van de borstels zijn aangegeven in tab. 13. Afb. 61 Rookgaskeerplaten wegnemen B Neem de onderste ketelachterwand weg. Afb. 63 Reinigingsborstels B Maak de spanveren onder de rookgassteun los zie afb. 41, pagina 28). B Klap de beide uiteinden van de isolatie naar boven en bevestig ze met de spanveren.
Pagina 41
62, pagina 40). B Controleer de afdichtingssnoeren aan de reinigings- openingen en aan de branderdeur. Vervang beschadig- de of uitgeharde afdichtingssnoeren. De gepaste afdichtingssnoeren kunt u be- stellen bij Buderus. Afb. 64 Rookgaskanalen reinigen Onderste rookgaskanalen Vuurhaard Bovenste rookgaskanalen...
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden B Reinig de rookgaskeerplaten met de reinigingsbor- Bedrijfsdruk controleren stels. Over het algemeen wordt er een onderscheid gemaakt B Plaats de rookgaskeerplaten in de rookgaskanalen tussen open en gesloten verwarmingsinstallaties. In de afb. 30, pagina 22 en afb. 31 en afb. 32, praktijk worden er nog maar zelden open verwarmingsin- pagina 23).
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden 7.4.1 Bedrijfsdruk controleren (gesloten installaties) Bij gesloten installaties moet de manometerwijzer binnen de groene markering staan. De rode wijzer van de manometer moet ingesteld zijn op de noodzakelijke werkdruk. De bedrijfsdruk (overdruk) moet ten minste 1 bar bedragen. B Bedrijfsdruk van de verwarmingsinstallatie controleren.
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden Inspectie- en onderhoudsprotocollen B Na de inspectiewerkzaamheden moet u het protocol De inspectie- en onderhoudsprotocollen zijn ook bedoeld ondertekenen en de datum invullen. als kopieerblad. Inspectiewerkzaamheden Pagina Datum:______ Datum:______ Datum:______ Algemene toestand van de verwarmingsinstalla- tie controleren Voer een visuele inspectie en een werkingscon- trole van de verwarmingsinstallatie uit.
Pagina 45
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden Wanneer er tijdens de inspectiewerkzaamhe- den vastgesteld wordt, dat het nodig is onder- houdswerkzaamheden uit te voeren, moeten die uitgevoerd worden in functie van de be- hoefte. Wanneer er bijvulwater wordt toege- voegd, moet de waterkwaliteit voldoen aan de gegevens van het geleverde bedrijfsboek.
Pagina 46
Verwarmingsketel inspecteren en onderhouden Behoefteafhankelijke onderhoudswerk- zaamheden Pagina Datum:______ Datum:______ Datum:______ Installatie buiten werking stellen Rookgaskeerplaten demonteren en reinigen. Rookgaskanalen (rookgasoppervlakken) reinigen Vuurhaard reinigen Rookgascollector reinigen Rookgaskeerplaten monteren 22ev. Afdichtingen/afdichtingssnoeren aan brander en branderdeur controleren en eventueel vervangen Verwarmingsinstallatie in werking stellen Eindcontrole van de onderhoudswerkzaamheden, noteer daarvoor de meet- en controleresultaten Controleer de werking en veiligheid tijdens bedrijf...
Storingen Storingen Storingen van de verwarmingsinstallatie worden aange- geven op het display van het regeltoestel. Meer informatie over de storingsindicaties vindt u in de servicehandleiding van het betreffende regeltoestel. OPMERKING: Schade aan de installatie door bevriezing! Wanneer de verwarmingsinstallatie door een storingsuitschakeling niet in bedrijf is, kan deze bij vorst bevriezen.