Fout
Mogelijke oorzaak
23
Overtemperatuur HF-smoorspoel
24
Hulpvlamboog ontstekingsfout
32
Elektronicafout (I>0-fout)
33
Elektronicafout (Uist-fout)
34
Elektronicafout (A/D-kanaalfout)
35
Elektronicafout (flankfout)
36
Elektronicafout (S-keurmerk)
37
Elektronicafout (temperatuurstoring)
38
---
39
Elektronicafout (secundaire te hoge
spanning)
40
Elektronicafout (I>0-fout)
48
Ontstekingsfout
49
Vlamboogonderbreking
51
Fout noodcircuit (interface voor auto-
maten)
57
Fout hulpaandrijving, snelheidsfout
59
Incompatibele component
7.3
Lasparameters terugzetten naar fabrieksinstellingen
Alle opgeslagen klantspecifieke lasparameters worden door de werkinstellingen vervangen.
Om de lasparameters of apparaatinstellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen kan in het ser-
vicemenu
de parameter
7.4
Softwareversie van de apparaatbesturing weergeven
De opvraag van de softwareversie dient uitsluitend ter informatie voor bevoegd servicepersoneel en kan
in het configuratiemenu van het apparaat worden uitgevoerd > zie hoofdstuk 5.12!
7.5
Checklist voor het verhelpen van storingen
Basisvoorwaarden voor een storingsvrije werking is de geschikte apparaatuitrusting voor de te
gebruiken werkstof en voor het procesgas!
Legenda
Functiestoringen
Netzekering wordt geactiveerd
Netzekering wordt geactiveerd - ongeschikte netzekering
Aanbevolen netbeveiliging inrichten > zie hoofdstuk 8.
Alle signaallampjes van de apparaatbesturing lichten na inschakeling op
Geen signaallampjes van de apparaatbesturing lichten na inschakeling op
Geen lasvermogen
Fase-uitval > elektrische aansluiting (zekeringen) controleren
Verbindingsproblemen
Verbindingen van besturingsleidingen herstellen resp. op correcte installatie controleren.
Losse lasstroomverbindingen
Stroomaansluitingen aan de toorts en/of aan het werkstuk vastdraaien
099-007030-EW505
18.08.2020
worden geselecteerd > zie hoofdstuk 5.12.
Symbool
Beschrijving
fout/oorzaak
oplossing
Verhelpen van storingen
Lasparameters terugzetten naar fabrieksinstellingen
Oplossing
Apparaat laten afkoelen. Bewerkingscyclustijden even-
tueel aanpassen.
Slijtage-onderdelen plasma-lastoorts controleren.
Schakel het apparaat uit en weer in. Blijft de storing
bestaan, waarschuw dan de servicedienst.
Apparaat laten afkoelen.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Blijft de storing bestaan, waarschuw dan de service-
dienst.
Neem contact op met de service-afdeling.
Lasproces controleren.
Neem contact op met de service-afdeling.
Controle van de externe uitschakelinrichtingen. Con-
trole jumper JP 1 op printplaat T320/1.
Hulpaandrijving controleren (tachogenerator – geen
signaal; M3.51 defect > service).
Component vervangen.
77