Inhoudsopgave
Advertenties
Paneelbeschrijvingen
[MODEL BANK]-knop
Kiest de geluidsselectiemodus, zodat u geluiden van de
verschillende modellen kunt selecteren.
11
MODEL-knoppen
[1]-[16]-knoppen
Deze knoppen hebben verschillende functies, afhankelijk van de
modus.
Geluidsselectiemodus
De knoppen selecteren klanken van de modellen die aan de
knoppen zijn toegewezen.
Door de
[MODEL BANK]-knop
de
[1]–[16]-knoppen
te drukken, kunt u het model of de categorie
specificeren die is toegewezen.
Partijselectiemodus
De knoppen schakelen de huidige partij ([1]–[5]) of schakelen
partijen ([6]–[10]) in of uit.
Aan de knoppen
[11]–[16]
toegewezen.
Raadpleeg de
"Reference Manual"
Scèneselectiemodus
De knoppen schakelen tussen de scènes.
Door de
[SHIFT]-knop
ingedrukt te houden en op een knop te
drukken, kunt u schakelen tussen scènebanken 1-16.
Functiemodus
De knoppen selecteren de oscillator voor bewerking ([1]–[4]) of
schakelen oscillatoren in/uit ([6]–[9]).
Aan de knoppen
[11]–[16]
toegewezen als in de partijselectiemodus.
Stapbewerkingsmodus
De knoppen bewerken elke stap van de arpeggio die u hebt
opgenomen.
Voor meer informatie raadpleegt u
arpeggio bewerken (STEP EDIT)"
Achterpaneel
(uw apparatuur aansluiten)
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten en storingen van de apparatuur te voorkomen.
E
CTRL-aansluiting
F
HOLD-aansluiting
Expressiepedaal (EV-5)
pedaalschakelaar (DP-serie)
B C
D
MIDI-poorten
Sluit een MIDI-apparaat aan.
6
ingedrukt te houden en op een van
zijn verschillende performancefuncties
(PDF) voor meer informatie.
zijn dezelfde performancefuncties
"Individuele stappen van een
(p. 14).
G
AUX IN-aansluiting
Sluit een audioapparaat aan.
of
H
MIC
Elektretmicrofoon
Dynamische microfoon
(mono)
12
Overige
[MENU]-knop
Het MENU-scherm verschijnt.
[WRITE]-knop
Slaat geluiden en systeeminstellingen op.
[SHIFT]-knop
Als u deze knop ingedrukt houdt en een regelaar, schuifregelaar
of knop bedient, geeft het display het bijbehorende
bewerkingsscherm weer.
* Door de
[SHIFT]-knop
ingedrukt te houden en een regelaar of een andere
controller te bedienen, kunt u naar het bewerkingsscherm voor die
parameter springen.
[SCENE]-knop
Kiest de scèneselectiemodus.
[FUNCTION]-knop
Kiest de functiemodus.
13
Toonverbuiging/modulatie
[PITCH]-wieltje
Hiermee verandert u de toonhoogte. Door het wieltje naar u toe te
bewegen, wordt de toonhoogte verlaagd. Door het van u weg te
bewegen, wordt de toonhoogte verhoogd. Wanneer u het wieltje
loslaat, keert het terug naar het midden.
[MOD]-wieltje
Hiermee past u vibrato toe. Wanneer het wieltje volledig naar u toe
is bewogen, wordt er geen effect toegepast. Door het wieltje van u
weg te bewegen, wordt het effect groter. Het wieltje verandert niet
van positie wanneer u het loslaat.
A
PHONES-aansluiting
Sluit hier een stereohoofdtelefoon type mini aan.
J
OUTPUT (BALANCED)-aansluitingen
Mixer
I
OUTPUT-aansluitingen
Monitorluidspreker
(Ingebouwde versterker)
K
PHONES-aansluiting
Hoofdtelefoon
M
L
USB-poort
USB-stick
Computer
Advertenties
Inhoudsopgave
