Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Geluid Bewerken (Tone Edit); Basishandelingen Voor Bewerkingen; Osc (Oscillator); Filter - Roland JUPITER-Xm Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Het geluid bewerken

Basishandelingen voor bewerkingen

De oscillator selecteren voor bewerking
Als de
[FUNCTION]-knop
is opgelicht, drukt u op een
(De
knoppen [1]–[4]
komen respectievelijk overeen met OSC
(oscillator) 1–4.)
De oscillatoren die kunnen worden geselecteerd, verschillen
afhankelijk van het model.
De oscillatoren selecteren die geluid produceren
Als de
[FUNCTION]-knop
is opgelicht, drukt u op een [6]-[9]-knop.
(De
knoppen [6]-[9]
komen respectievelijk overeen met OSC
(oscillator) 1–4.)
Sommige oscillatoren kunnen voor sommige modellen niet
worden geselecteerd.
Van pagina wisselen
Druk op een
PAGE [<]
[>]-knop.
Parameters selecteren
Draai aan de [1]-regelaar.
Een waarde bewerken
Draai aan de [2]-regelaar.
OSC
(oscillator)
De toonhoogte wordt bepaald door de snelheid waarmee de golfvorm
wordt herhaald. Een golfvorm die één seconde nodig heeft om te
worden herhaald, heeft naar verluidt een frequentie van 1 hertz (1 Hz).
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toonhoogte. Omgekeerd
geldt: hoe lager de frequentie, hoe lager de toonhoogte.

FILTER

De helderheid van een geluid kan worden gewijzigd door specifieke
frequentiebereiken te versterken of te verminderen. Versterking van
het hogefrequentiebereik produceert een helderder geluid, terwijl
het versterken van het lagefrequentiebereik een donkerder geluid
produceert.
LFO
(laagfrequente oscillator)
De OSC, FILTER en AMP kunnen worden gemoduleerd met een
snelheid die wordt gespecificeerd door de LFO (p. 4) om vibrato
(door de toonhoogte te moduleren) of tremolo (door het volume te
moduleren) te creëren.

ENVELOPE

De OSC, FILTER en AMP hebben elk een envelope die werkt telkens
als u een toets bespeelt, waarbij een tijdsvariërende wijziging wordt
aangebracht aan de toonhoogte, het klankkarakter en het volume.
Elk aspect van het geluid wordt bestuurd door zijn eigen envelope.

EFFECTS

Met
"Effects"
kunt u het geluid op verschillende manieren wijzigen
of verbeteren, bijvoorbeeld door galm toe te voegen of het geluid te
vertragen.
12
(TONE EDIT)
Een geluid opslaan dat u hebt gecreëerd
(WRITE)
Het geluid dat u creëert, zal veranderen als u een regelaar van positie
knop
[1]–[4].
verandert of een andere klank selecteert, en zal verloren gaan als u de
JUPITER-Xm uitschakelt.
Wanneer u een geluid hebt gecreëerd dat u leuk vindt, moet u het
opslaan als een gebruikersklank.
1.
Houd de
knop.
Het WRITE MENU-scherm verschijnt.
2.
Gebruik de [1]-of
deel waaraan de klank die u opslaat is toegewezen) te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3.
Gebruik de
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
4.
Als u de klank die wordt opgeslagen wilt hernoemen,
gebruikt u de
verplaatsen en gebruikt u de
specificeren.
5.
Druk op de [ENTER]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
6.
Druk op de
[SCENE]-knop
ingedrukt en druk op de
[2]-regelaar
om
"PART* TONE"
[1]-regelaar
om de opslagbestemming te
PAGE [<] [>]-knoppen
[2]-regelaar
[ENTER]-knop
om de bewerking uit te voeren.
[WRITE]-
(* is het
om de cursor te
om tekens te

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Jupitier-xm

Inhoudsopgave