6.3.3.4
Celsius/Fahrenheit
0_> Celsius
1
Fahrenheit
Foto 6.3.3.4/1:
Hier kiest u de temperatuurseenheid die bij alle aanduidingen en ingaven zal gebruikt
worden. De omrekening gebeurt automatisch.
6.3.3.5
Sensorkeuze
0_> PT100
1
NI120
Foto 6.3.3.5/1:
Hier kiest u het model van de temperatuursensor die in de slangen en pistolen zit.
Let erop dat slangen met PT100- en NI120 sensoren niet door elkaar mogen gebruikt
worden.
6.3.3.6
Afstelparameters
_ Tank
P: 100
I:
10
D:
10
Foto 6.3.3.6/1:
Hier worden de afstelparameters (Proportioneel-, Integraal- und Differentiaalverhouding
van de afstelverhouding) voor de afzonderlijke componenten weergegeven en eventueel
gewijzigd.
Een wijziging van de parameters mag enkel gebeuren als de componenten van de
installatie (slangen, pistolen) door zulke met sterk afwijkende temperatuurverhouding
werden vervangen.
Gebruik voor controle en afstelling van de parameters het ingebouwde
optimaliseringsprocédé (zie volgend hoofdstuk).
Opgelet!
De afstelparameters beïnvloeden het gedrag van de volledige tankinstallatie. Voer
manuele wijzigingen enkel uit om grondige redenen en met een grondige kennis van de
PID-regelaar.
Door ongeoorloofde instellingen kan de werking van de tankinstallatie in het gedrang
komen.
„Celsius/Fahrenheit"
„Sensorkeuze"
„Afstelparameters"
31
Programmering